Cijfers schrikken af. Daarom zijn er relatief weinig mensen, die zich via cijfers een beeld kunnen vormen over wat er aan de hand is met een bedrijf of een instelling. Met woorden kan men misleiden. Met cijfers, als ze goed worden geïnterpreteerd, is dat minder eenvoudig. Ik wil in dit artikel bijdragen aan meer inzicht over hoe het zit bij het ABP.
Het jaarverslag en de jaarrekening
Bedrijven en instellingen publiceren jaarverslagen. De financiële handel en wandel wordt in zo’n jaarverslag uit de doeken gedaan, in het bijzonder in de jaarrekening, die een onderdeel is. Deze verantwoording is vooral in cijfers en volgens een voorgeschreven structuur. Er is een balans, een baten en lasten overzicht en een kasstromenoverzicht. De balans is een overzicht van de bezittingen en schulden, meestal per de laatste dag van het jaar waarover verslag wordt gedaan. Het overzicht van baten en lasten of resultatenrekening, laat zien wat er aan resultaat is behaald in het hele afgelopen jaar, als verschil tussen opbrengsten en kosten. Dat resultaat kan zowel positief als negatief zijn, het is positief als er meer opbrengsten zijn dan kosten en negatief als de kosten hoger zijn. Het kasstromenoverzicht, tenslotte, gaat over hoeveel geld er over het hele jaar is binnengekomen en hoeveel er is uitgegaan, resulterend in hoeveel er aan het begin van het jaar in ‘kas’ zat en hoeveel aan het eind van het jaar.
Het belegd vermogen
Op de balans, de resultatenrekening en het kasstromenoverzicht wordt per onderdeel een toelichting gegeven. Hoe groter het bedrijf of instelling, hoe gedetailleerder de toelichtingen zijn. Verder wordt er uitgebreid stilgestaan bij het gevoerde beleid, de kernresultaten hiervan en wat de plannen zijn voor de toekomst. Pensioenfonds ABP behoort tot de grote instellingen en het jaarverslag, inclusief de jaarrekening, zijn uitgebreid. De meeste mensen wagen zich niet aan de cijfers in zo’n verslag en komen niet verder dan de – meestal – positief getinte tekst erom heen. Toch is het belangrijk dat meer mensen op de hoogte zijn van wat er speelt bij dit mega pensioenfonds. Mega, omdat de waarde van de beleggingen eind 2023 (activa) € 530 miljard bedroeg. Er zijn 3 miljoen pensioengerechtigden, waarvan 1 miljoen gepensioneerd, 1,2 miljoen werken bij een ABP aangesloten instelling en 0,8 miljoen hebben rechten, maar werken niet meer voor een ABP aangesloten instelling. Als de huidige bezittingen op 31 december 2023 te gelde zouden zijn gemaakt, dan zou elke pensioengerechtigde een pensioenvermogen van € 175.000 op zijn rekening krijgen gestort. Dit is slechts om een beeld te kunnen vormen van waar het over gaat. In de praktijk zijn er grote verschillen tussen lage pensioenen en hoge, leeftijd, inkomen en aantal jaren werkzaam (geweest).
Het principe van de verdeling van het vermogen is echter van toepassing op wat er gebeurt bij het zogenoemde invaren in het nieuwe pensioenstelsel. Experts hebben zich gebogen over het vraagstuk wat redelijk en rechtvaardig mag worden geacht bij deze verdeling. Hierbij is het verband losgelaten met wie – welke personen – hebben gespaard voor hun ABP pensioen, hoeveel premie ze jaarlijks hebben gestort en hoelang er gespaard is. De verdeling van het beschikbare belegde vermogen zal op redeneringen berusten en niet op feiten, waardoor de spaarders niet gaan krijgen wat hen toekomt. Ook komt er geen compensatie voor de grote indexatieachterstand, waardoor de pensioenen zo’n 30 procent achterlopen op wat het zou moeten zijn als het gelijke tred had gehouden met de prijsontwikkeling.
Waarin en waar wordt belegd?
Er is echter meer. De balans van ABP geeft per 31 december een waarde van de beleggingen aan van € 530 miljard. Het ABP heeft belegd in:
Vastgoed € 77 miljard
Aandelen € 182 miljard
Vastrentende waarden € 198 miljard
Derivaten € 19 miljard
Overige beleggingen € 54 miljard
Deze beleggingen zijn voor slechts 5 procent in Nederland gedaan , 31 procent in andere EU landen, 37% in de V.S. en overige landen 27 procent.
De beleggingen waren vooral in banken € 129 miljard en overheid € 145 miljard gedaan. Dit is meer dan de helft van alle beleggingen. Verder in vastgoed € 44 miljard, uitgeleende hypotheken € 14 miljard, ICT € 58 miljard, luxe goederen € 25 miljard, industrie € 38 miljard, zorgsector € 19 miljard en energie € 15 miljard.
Het ABP belegt 95 procent buiten Nederland, in het bijzonder in de VS en de EU en daar met name in aandelen en vastrentende waarden. Nederland participeert bijvoorbeeld stevig in de skyhigh Amerikaanse staatsschuld en in de industrie van dat land. Het heeft mijns inziens veel te maken met dat de beleggingen worden gedaan door vooral Amerikaanse vermogensbeheerders.
Het hoge belang dat ABP in de bankensector heeft, komt overeen met wat Hester Bais in Worst Bank Scenario hierover schrijft.
Welk belang?
Eind 2023 was de waarde van de beleggingen met € 39 miljard gestegen ten opzichte van het vorige jaar, of met 7,5 procent. Omdat het gemiddelde rendement over de 15 jaar tussen 2008 en 2023 7,2% bedraagt, is er op papier niets aan de hand. Het gaat goed. Maar wat als de Amerikaanse en EU economie inzakt, de aandelen – veel – minder waard worden, de staatsschulden moeten worden afgewaardeerd, het vastgoed sterk in waarde daalt? Stel dat er een nieuwe bankencrisis volgt? Dertig procent van de beleggingen van ABP verdampt en de waarde zakt tot € 370 miljard. Wat dan? Volgt er dan een ramp?
Tot dusver woog wat er jaarlijks aan premies wordt afgedragen en wat er aan pensioenen wordt uitgekeerd vrijwel tegen elkaar op. Ondanks dat de babyboom generatie met pensioen is en in de nabije toekomst het aantal gepensioneerden zal afnemen in plaats van andersom. Ook de naar beneden bijgestelde levensverwachting heeft tot gevolg dat er eerder een overschot zal zijn op de betaalde premies ten opzichte van de uitkeringen zal zijn dan een tekort. De voorziening voor toekomstige pensioenverplichtingen heeft het ABP berekend op € 454 miljard. Dit bedrag komt voort uit wiskundige modellen met aannames, die achterhaald kunnen blijken te zijn en die gebaseerd zijn op een theoretische benadering van hoeveel het ABP nu al aan vermogen moet hebben om tot in de verre toekomst te kunnen voldoen aan zijn verplichtingen. De enige realiteit is, dat het inkomende en uitgaande geld vrijwel tegen elkaar opweegt.
Cashflow benadering
Er zal daarom nauwelijks iets af gaan van het belegde vermogen van ABP. Het absurde feit doet zich voor dat men zich grote zorgen maakt over de toekomst van het belegde vermogen en dat het er eigenlijk niet toe doet. Bovendien, als de economie in Amerika en Europa inzakt, dan dalen ook de prijzen tot meer normale niveaus, zoals bijvoorbeeld die van woningen. Goed, er wordt minder pensioenpremie afgedragen, maar ook de uitkeringen kunnen naar beneden worden aangepast zonder dat dit de koopkracht van de gepensioneerden aantast.
En het vermogen dat resteert bij een daling van dertig procent als gevolg van een grote crisis? Daarvan is slechts een – klein – deel nodig om de pensioenuitkeringen op een stabiel niveau te houden. Actieve pensioengerechtigden kunnen het door hen tot dan toe opgebouwde pensioenkapitaal opnemen en in een broodfonds-achtige constructie stoppen. Vanzelfsprekend moet de handel en wandel van deze fondsen periodiek worden getoetst, maar vrijheid om als groep het zelf te regelen staat voorop. Zij kunnen ook zelf beslissen wat met het vermogen te doen. Zoals het investeren in bijvoorbeeld betaalbare (huur)woningen of in startende kleine ondernemers, of in nieuwe onderwijsvormen. Speciaal goed voor de Nederlandse economie.
Het cashflowoverzicht van het ABP bevestigt dat het geld wat uit de kas gaat en wat erin komt, met elkaar in evenwicht is. Ik ben daarom voor een cashflow benadering, dus wel het ABP deze uitvoerende taak geven en stoppen met het pensioenfonds als grootbelegger. Het is onnodig, leidt slechts tot moeilijkheden en trekt krachten aan die vooral hun eigen belang voor ogen hebben. De toekomst zou dan wel eens veel positiever kunnen zijn dan nu wordt gevreesd.
© Ad Broere
Bron: ABP jaarverslag 2023
Toevoeging d.d. 4 december 2024
Het ABP doet het voorkomen in het jaarverslag 2023 alsof zij risico draagt voor de pensioengerechtigden en dat er een plicht rust op het fonds om de toegezegde pensioenen uit te keren. Deze suggestie moet het aanhouden van een hoge voorziening pensioenverplichtingen (VPV) rechtvaardigen. Dit is niet juist, het risico ligt bij de pensioengerechtigden.
Het ABP doet het voorkomen alsof het fonds verantwoordelijkheid draagt voor de beleggingen. Dit is niet het geval, het ABP belegt voor rekening en risico van de pensioengerechtigden.
Bovenstaande heeft tot gevolg dat het ABP in gebreke is met betrekking tot het regelen van zeggenschap bij de pensioengerechtigden.
Het ABP bepaalt de huidige waarde van alle toekomstige pensioen ‘verplichtingen’ – die dus voor ABP geen verplichting zijn – op basis van de zogenoemde Rente Termijn Structuur zoals bedacht door De Nederlandsche Bank, zonder te technisch te worden, benadeelt het ABP hierdoor de gepensioneerden, omdat er een – veel – te hoog belegd vermogen aanwezig moet zijn door het gebruik van deze methode. Het beïnvloedt de dekkingsgraad nadelig. ABP zou het verwachte beleggingsresultaat als uitgangspunt moeten nemen, omdat dit ook in de pensioenpremie is verwerkt. Dit, afgezien van wat ik hierboven schreef over de overbodigheid van een groot belegd vermogen.
Herstel Pensioenschade heeft het voornemen om over de bovengenoemde feiten een rechtszaak te starten. Door contact op te nemen met herstelpensioenschade.nu@kpnmail.nl kunt u bespreken hoe u deze actie kunt ondersteunen.