een vernieuwende visie op mens, geld en waarde

In het land der blinden is eenoog koning

We praten wat af over pensioenen. Het is aan de orde van de dag. Verhitte discussies worden er gevoerd. Autoriteiten trekken hun wenkbrauwen op en waarschuwen voor het begaan van vergissingen, die ernstige gevolgen kunnen hebben. Anderen preken het ‘beter ten halve gekeerd, dan ten hele gewend’. De meeste mensen kijken er naar en begrijpen niet waarover het precies gaat. Het grootste gemis bij dit alles is het ontbreken van inzicht in wat ‘pensioenen’ zijn. Ik probeer dat hieronder daarom zo kort en eenvoudig duidelijk te maken. Ik hoop dat daardoor bij velen een licht op gaat.

Het aanvullend pensioen is gebaseerd op het verschuiven naar de toekomst van een deel van je salaris. Dit geldt voor zowel het deel dat op je salaris wordt ingehouden als het deel dat de werkgever namens jou bijdraagt. De werkgever stort het totale bedrag op de rekening van het pensioenfonds waarbij jij bent aangesloten. Het pensioenfonds heeft als taak om te passen op het geld. Het moet het op een verstandige manier beleggen en voor uitkering van de pensioenen zorgen. De uitkering wordt belast, niet de storting.

AOW wordt aan allen betaald die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. De overheid gaat over de uitkering van de AOW. De AOW bestaat sinds 1957. Werkenden betalen premie en daaruit werd de AOW betaald. Dit was lang probleemloos omdat er meer premie werd betaald dan er werd uitgekeerd. Het meerdere zou in een AOW reserve worden gestopt, waardoor als er meer moest worden uitgekeerd dan er aan premie werd betaald door de werkenden uit deze reserve kon worden bijgepast. Het gaat anders, want het bedrag dat de overheid tekort komt, wordt nu uit de belastingen gehaald en AOW wordt nu boven een inkomensgrens bij ouderen belast.



De werkgevers, werknemers en pensioenfondsen zouden onderling de aanvullende pensioenen moeten regelen, omdat het uitgesteld salaris betreft en er dus geen reden is om externe partijen daarbij in te schakelen. De belastingclaim die de overheid heeft op de pensioenreserves bij de fondsen, maakt dat er toch een mate van zeggenschap aanwezig is, omdat de overheid zijn belang wil beschermen. Echter niet meer dan dat. Het is een taak van de pensioenfondsen om daarvoor te zorgen en dat kan omdat de pensioenuitkeringen waarover wordt ‘gewaakt’ bruto bedragen zijn, dus inclusief belasting.

Werkgevers en werknemers hebben hun zeggenschap echter uit handen gegeven en een belangrijke rol toegekend aan de overheid met als adviseur De Nederlandsche Bank. De pensioenfondsbesturen waren niet voldoende sterk om te voorkomen dat deze gezagsverschuiving plaatsvond. Nu zitten we met de gebakken peren en staan we voor veranderingen waarvan niemand kan – wil – uitleggen waarvoor die echt nodig zijn.

(c) Ad Broere