een vernieuwende visie op mens, geld en waarde

Zorgpremies

De maandelijkse afschrijving van de zorgpremie hakte er weer eens goed in. Het is 10 procent van wat ik netto aan maandelijkse inkomsten ontvang. En dan komt daar nog bij wat de Staat via de zvw aan mijn inkomen onttrekt. In het kader van hoe maken we het zo ondoorzichtig mogelijk en zorgen we ervoor dat er een batterij ambtenaren aan het werk wordt gehouden, gaat dat geld naar het Zorginstituut en van daaruit wordt het weer verdeeld over zorginstellingen en academische ziekenhuizen, onderzoek et cetera.

Ik heb weinig met de gezondheidszorg. Ik geloof meer in het voorkomen van door leefstijl, voeding en natuurlijke medicijnen. Het gevolg daarvan is dat het VGZ waarbij ik noodgedwongen ben aangesloten, godzijdank weinig kosten aan mij heeft. Toch stoort mij het graaien van mijn inkomen zeer en heb ik me een beetje meer verdiept in wat dat VGZ nu eigenlijk is. Het blijkt een coöperatieve vereniging te zijn zonder winstoogmerk.  De leden zijn de verzekerden. Ik ook dus, alleen, ik heb nog geen uitnodiging gehad om aan de ledenvergadering mee te doen. Nee, ik word vertegenwoordigd door een ledenraad, waarvan onduidelijk is, hoe die wordt samengesteld. Het lijkt daarom op schijntransparantie.

Verder heb ik een blik geworpen op de financiële cijfers van VGZ. Het staat me hoe langer hoe meer tegen om in jaarverslagen te lezen, want telkens proef ik weer het verhaal achter het verhaal  dat je niet te lezen krijgt. VGZ ontving van de verzekerden in 2018 5 miljard euro en via het Zorginstituut 5,9 miljard euro. Daaruit werden de zorgkosten betaald en verder de bedrijfskosten.  VGZ heeft een reserve om bij te kunnen sturen als er meer kosten zijn dan opbrengsten. Daar werd in 2018 258 miljoen euro uitgehaald. Geen probleem, want er zat eind 2018 nog 2,9 miljard euro in de pot. Een reserve die in de jaren werd gevormd dat er minder werd uitgegeven dan er inkomsten waren. Het is bovendien ook in overeenstemming met het coöperatie doel dat de winsten worden gebruikt om de premies zo laag mogelijk te houden door de winsten uit vorige jaren te gebruiken. Dat deed VGZ in 2018 in bescheiden mate, want het tastte de enorme buffer van bijna 6 miljard aan eigen vermogen en voorzieningen nauwelijks aan. 

VGZ is kennelijk ook een beleggingsinstelling , want ze hebben 3 miljard euro in obligaties en aandelen gestopt. Hoezo, vraag ik mij af. Waarom risico’s nemen met het geld dat van de leden is? Keer die drie miljard uit aan de leden, dan houd je nog drie miljard over om bij te sturen als het een jaar wat minder gaat. Maar nee, evenals met de pensioenen in dit spaarzieke, angstige land wordt het geld vastgehouden op basis van worst case scenario’s.

Het Zorginstituut Nederland is een overheidsinstelling. Het beheert en verdeelt het geld dat bijna geheel door zvw premies via de belastingen wordt geïnd. Zoals bij de overheid gebruikelijk, loopt de verslaggeving een eind achter in de tijd. In 2016 incasseerde de belasting 22 miljard euro aan zvw en was er 4 miljard euro aan andere baten. Dit bedrag ging voor 21,6 miljard euro naar de zorgverzekeraars zoals VGZ. Ook werd er 1,2 miljard euro geïnvesteerd in medische vervolgopleidingen, die niet verder worden gespecificeerd. Het Zorginstituut heeft geen buffers en ook geen beleggingen. Wel wordt er met (flinke) vertraging afgerekend met de zorgverzekeraars. Voor het overige valt er weinig op te maken uit het ambtelijke taalgebruik, dus ook niet over de doelmatigheid van het instituut.

© Ad Broere, econoom en auteur