een vernieuwende visie op mens, geld en waarde

Zijn Nederlanders tevreden of ontevreden en waarom?

Uit het rapport Burgerperspectieven 2018, vierde kwartaal van het Sociaal Cultureel Planbureau, blijkt dat een meerderheid niet echt tevreden over hun eigen leven is en evenmin positief is over waar het met Nederland naar toe gaat. De media haasten zich om de uitkomst uit te leggen als: negatieven zijn PVV, FvD en SP stemmers en positieven zijn D66 en VVD stemmers. Oorzaak en gevolg worden echter omgekeerd, want de belangrijkste reden voor ontevredenheid en pessimisme is de inkomenspositie, die bij de helft van de Nederlanders te wensen overlaat. Ook het feit dat de overheid geen echt effectieve maatregelen neemt om die positie te verbeteren draagt bij aan de onvrede. De politieke keuze lijkt het gevolg hiervan te zijn.

 

Pessimisten geven meer argumenten voor hun oordeel over Nederland dan optimisten. Voor de laatste is de bloeiende economie het belangrijkste argument. Pessimisten komen in alle leeftijds- en opleidingsgroepen voor, evenals optimisten.

Op de vraag hoe het in Nederland gaat vindt 13 procent dat het de verkeerde kant op gaat en 36 procent iets meer verkeerd dan goed, 35 procent vindt dat het juist iets meer goed dan verkeerd gaat en 6 procent dat het duidelijk de goede kant op gaat. 10 procent ‘weet het niet’

Zo’n twee derde vindt de inkomensverschillen in Nederland te groot, dus ook een aantal van de mensen die min of meer tevreden zijn met hoe het in Nederland gaat.

 

Tevredenheid

Bron: Sociaal Cultureel Planbureau, rapport Burgerperspectieven 2018/4

 

Uit deze tekening kan de voor de hand liggende conclusie worden getrokken dat tevredenheid met het eigen leven en van mening zijn dat het goed gaat met Nederland samenhangt met de inkomenspositie. Mensen met een benedenmodaal inkomen zijn ontevreden met het eigen leven en vinden niet dat het de goede kant opgaat in Nederland. Mensen met een bovenmodaal inkomen zijn juist tevreden met het eigen leven en ook optimistischer over waar het met Nederland naar toe gaat. De politieke voorkeur hangt samen met de inkomenspositie, evenals de dagbladkeuze. De bevindingen van het Sociaal Cultureel Planbureau corresponderen met die in ‘Zeker de helft van de gezinnen in Nederland in 2019 verder onder druk’. Dat er sprake is van een tweedeling in de samenleving die tot uiting komt in dit onderzoek, vermijdt het Sociaal Cultureel Planbureau echter te zeggen. De overheid kan spanningen in de samenleving vermijden door de koopkracht van de minstverdienende helft van de Nederlandse gezinnen sterk te verbeteren. Twee-derde is ervoor!

Hoewel inkomen een belangrijke factor is, gaat het er niet alleen om. Als gevolg van het lagere inkomen worden veel mensen meer geconfronteerd met andere culturen en met de wrijvingen die daaruit voortkomen. De overheid zou beter moeten luisteren naar de mensen die pessimistisch zijn. Daarom hieronder de antwoorden van de pessimisten en van de optimisten op een aantal vragen.

zeven argumenten van pessimisten

1. Eigen armen en hulpbehoevenden eerst
Ook dit kwartaal zijn veel pessimisten van mening dat de politiek te weinig doet voor Nederlanders en te veel voor mensen (van) buiten Nederland. Dit kwartaal wordt vaker naar het tekort aan woningen verwezen.
‘Er wordt te veel geld uitgegeven aan andere doelen die niet ten goede komen aan de samenleving in Nederland. Er moeten in Nederland mensen naar de voedselbank, terwijl er miljoenen/miljarden naar het buitenland gaan en de asielzoekers.’ (vrouw, 42 jaar, mavo)

‘Ik ben wellicht te kortzichtig en ik ben absoluut voor opvang van vluchtelingen, maar je kunt toch pas mensen opvangen als je genoeg huizen en werk hebt voor de ingezetenen van het land. Geen voorrang. Dat slaat werkelijk nergens op.’ (vrouw, 48 jaar, havo)

2. Bestaat Nederland straks nog wel?
De Nederlandse cultuur en eigenheid staan onder druk, omdat ‘we’ ons te veel (moeten) aanpassen. In dit vierde kwartaal wordt dat weer vaker toegelicht met Zwarte Piet, die soms direct gekoppeld wordt aan het sterker worden van de islam.

‘We passen ons te veel aan aan de culturen die ons land zijn binnengekomen. Zoals het afschaffen van onze eigen tradities. Bijvoorbeeld het feit dat moslims tijdens de ramadan bepaalde voorrechten hebben. Nederland verliest zijn eigen identiteit.’ (man, 56 jaar, havo)

‘Te veel migranten die hier de overhand krijgen, feestdagen zoals sinterklaas worden door hen aangepast of verdwijnen, terwijl er wel rekening met hen gehouden dient te worden zoals het Suikerfeest en de ramadan en er ook moskeeën gebouwd worden.’ (man, 29 jaar, hbo)

3. Teloorgang van verdraagzaamheid en verbondenheid
De samenleving polariseert, fragmenteert en verhardt; mensen hebben
geen respect meer voor elkaar en denken alleen nog maar aan zichzelf.
Er is geen ‘wij-gevoel’ meer én het ‘leven en laten leven’ wordt minder.

‘Nederland wordt te vol. De meeste mensen houden geen rekening meer met elkaar. Te veel lawaai, de meesten een kort lontje. Ikzelf heb twee kleinkinderen die voetballen. Je wilt het niet weten hoe gemeen de tegenstanders van de club zijn.’ (vrouw, 72 jaar, vmbo)

‘Wat mij echt zorgen baart, is de verharding in onze samenleving. De tolerantie naar je medelanders. Je buren, stadsgenoten, en iedereen die anders denkt dan jij. Ik weet niet precies wat de oorzaak is (ontzuiling, social media) en heb nog minder een oplossing, maar het voelt niet goed.’ (Vrouw, 42 jaar, hbo)

‘Er is sprake van meerdere vormen van polarisatie onder de bevolking. Arm tegenover rijk, en met name autochtoon tegenover allochtoon. Dit baart mij zorgen, zeker in relatie tot dezelfde tendens op wereldwijd niveau. Met name de verharding die plaatsvindt door angst voedende media en een schommelende economie die met name de meest fortuinlijke mens lijkt te bevoordelen.’ (Man, 31 jaar, havo)

4. Het leven wordt onbetaalbaar en de rijken worden rijker
‘De armen worden armer, de rijken worden rijker’ is nog steeds een veelgebruikte formulering, maar dit kwartaal lijkt er meer dan voorheen aandacht voor armoede als probleem op zich. Daarbij wordt ook gewezen op de stijgende huizenprijzen.

‘Voor jonge mensen is het zo lastig om een woning te huren of te kopen. De zorg is voor mensen met een klein inkomen bijna niet op te brengen, zeker met het eigen risico. Je kunt wel zorgtoeslag krijgen, maar iemand die een ton per jaar verdient, betaalt hetzelfde en lacht om die bedragen.’
(Man, 65 jaar, mavo)

‘Voor de minder bedeelden gaat het slecht. Ik ben daar een van. Heb nu al moeite met alles te betalen en dan komt er jaarlijks nog eigen bijdrage bij van de zorgverzekering. Alles gaat ieder jaar omhoog. Probeer dan maar alleen een kind groot te brengen.’
(Vrouw, 39 jaar, vmbo)

5. De zorg gaat achteruit en de overheid schiet tekort
De (ouderen)zorg is ook dit kwartaal weer het meest genoemde terrein van overheidszorg als wordt uitgelegd waarom het de verkeerde kant opgaat met Nederland. Het personeelstekort, de werkdruk en de stijgende kosten voor burgers zijn terugkerende onderwerpen. Niet zelden noemen mensen in het directe verlengde van de zorg het onderwijs.

‘De gezondheidszorg is heel erg achteruitgegaan. Ik heb zelf een aantal jaar in de zorg gewerkt, maar ik ben gestopt, omdat ik er niet meer achter kon staan. De enorme werkdruk, wat leidt tot slechte zorg en onmenselijke situaties soms (ontstaan door onmacht). Dingen die je niet meekrijgt, tenzij je er werkt of als je de client bent.’
(Vrouw, 28 jaar,mavo)

‘Dure gezondheidszorg, slecht onderwijs, te weinig goede leerkrachten, geen toekomst voor woningzoekenden.’ (Man, 20 jaar, vmbo)

6. De politiek deugt sowieso niet
Politici doen hun werk niet goed en vertolken het algemeen belang niet. Ze zijn vooral bezig met hun eigen belang en dat van (grote) bedrijven, houden elkaar de hand boven het hoofd en helpen elkaar aan baantjes.

‘Dit kabinet neemt geen harde besluiten die op de lange termijn goed zijn voor Nederland. Het is pappen en nathouden. Alsof ze al weten dat het kabinet gaat vallen, de vraag is alleen wanneer, en dan heeft ieder voor zich alvast een mooi baantje geregeld voor na de politiek. Dat is niet wat Nederland verder gaat helpen.’ (Man, 43 jaar, hbo)

‘De politiek beslist over de hoofden van ons burgers. Als “wij” de fout ingaan, moeten wij boeten en zij gaan er met een goede handdruk, goede banen en zonder kleerscheuren vandoor! Zo oneerlijk vind ik het.’
(Vrouw, 68 jaar, vmbo)

7. Te veel misdaad, te weinig straf
Te veel en voor het gevoel ook toenemende criminaliteit en onveiligheid en ergerlijk lage straffen zijn geen frequente maar wel constante redenen waarom het meer de verkeerde dan de goede kant opgaat met Nederland.
‘Er is steeds meer onveiligheid en misdaad, hoewel de regering dat blijft ontkennen, maar dat komt door slechte statistieken ontstaan door slecht functionerende politie die aangiftes weigert op te nemen of moeilijk maakt en er toch niets mee doet.’
(Man, 69 jaar, mbo)

‘De straffen in Nederland zijn veel te laag. Er komen daarom steeds meer criminelen naar ons land. Zij zeggen zelf dat ze lachen om de straffen hier.’ (Vrouw, 59 jaar, mbo)

Drie argumenten van optimisten

1. Het gaat goed met de economie
Net als eerder (cob 2017|3: 40) zijn de economische voorspoed en vooruitzichten (en de welvaart en werkgelegenheid) het allesoverheersende kernargument van de optimisten. Andere argumenten worden hier vaak aan gekoppeld.
‘De economie gaat beter, er is meer werkgelegenheid, de koopkracht stijgt, dus Nederland gaat de goede kant op.’ (Vrouw, 39 jaar, mbo)
‘Het gaat economisch beter en dat is goed voor iedereen, ook is er werk in overvloed. Het enige waar we voor op moeten passen, is dat er ook weer een inzinking kan komen!’ (Vrouw, 58 jaar, havo)
‘Door de stijgende economie gaan veel andere zaken ook de goede kant op.’ (Vrouw, 57 jaar, mbo)
‘Doordat de economie toeneemt, komt er meer werk, daardoor meer geld ook voor onze medemensen die het niet zo breed hebben.’ (Man, 54 jaar, mbo)

2. In Nederland gaat het beter dan elders
Terwijl de pessimisten, veelal impliciet, vooral vergelijken met hoe het was (het wordt steeds minder), vergelijken de optimisten het huidige Nederland vaak met elders. In de formuleringen komt vaak naar voren dat zaken in ons land goed geregeld zijn.

‘In Nederland zijn dingen zoals zorgverzekering, onderwijs, werk, enzovoort erg goed geregeld.’ (Vrouw, 20 jaar, hbo)
‘We hebben hier goed onderwijs, goede zorg en de infrastructuur is uitstekend geregeld.’ (Vrouw, 24 jaar, hbo)
‘Ik denk dat we het in Nederland helemaal zo slecht niet hebben en dat best mogen beseffen.’ (Vrouw, 39 jaar, hbo)
‘Ik kom veel in Frankrijk en in andere Europese landen en dan gaat Nederland veel meer de goede kant op en vooral Frankrijk de verkeerde, conservatieve kant en dat geldt ook voor uk.’ (Man, 78 jaar, hbo)

‘De staat van ons land is goed, goed onderhouden wegen, overheidsdiensten
(waterschappen, gemeenten enz.) werken goed. De regelgeving
is redelijk, als burger kan je goed in vrijheid je mening uiten.’ (man,
72 jaar, havo)

3. Er komt meer aandacht voor belangrijke zaken
Er komt (dankzij de economische voorspoed) meer aandacht voor wat belangrijk is en dat kunnen zowel grote politieke kwesties zijn (zoals duurzaamheid, milieu en klimaat) als de dingen waar het in het leven eigenlijk om zou moeten gaan.

‘Langzaam maar zeker meer aandacht voor milieu en alternatieve energiebronnen.’
(Man, 62 jaar, wo)
‘We zijn goed bezig: energietransitie, sluiten Slochteren, dijkversterking, technologische vernieuwingen, verbetering biodiversiteit, landbouwtransitie, alleen het zijn taaie processen, maar we gaan wel de goede kant op.’ (Man, 50 jaar, havo)

‘Omdat de economie beter gaat en er daardoor ook meer geld is om te investeren in de publieke sector. Ook komt er langzaam meer aandacht voor natuur, milieu, biologische landbouw en voeding en voor duurzaamheid. Al mag dit nog meer.’ (Man, 40 jaar, hbo)

‘We worden steeds bewuster van dit gekke wereldje waar wij op wonen, we moeten meer liefde gaan delen en dingen doen waar we warm van binnen van worden.’ (Man, 21 jaar, mavo)

‘Er is veel aandacht voor de sociale kanten van het leven. We zijn ons steeds meer bewust van wat het leven echt de moeite waard maakt.’ (Man, 49 jaar, mbo)

 

Geld In De Bijrol Voorplat