In 2011 schreef drs. Hennie Kemner op basis van een diepgaand dossieronderzoek een artikel over de greep van 30 miljard gulden, die de overheid heeft gedaan in ‘de kas’ van het ABP. Het artikel van Kemner ging om het volgende: In de gepensioneerdenwereld wordt al jaren schande gesproken over de greep die de overheid in de pensioenkas van de ambtenaren heeft gedaan. Ik wilde wel eens weten of het bedrag dat rondzingt (ruim 30 miljard gulden) klopt, en welke weg is bewandeld om dat geld aan het ABP te onttrekken. Een bijkomend oogmerk was de gedachte dat de door het kabinet aangekondigde ingrijpende bezuinigingen ook de pensioenen van ambtenaren kunnen treffen. In dat geval is het van belang te weten hoe er nog betrekkelijk recent met diezelfde pensioenen is omgesprongen.
No nonsense
De ABP-operatie speelde zich af in het begin van de negentiger jaren van de vorige eeuw. Het derde kabinet Lubbers was aan het bewind. In die tijd was ‘no nonsense’ het politieke parool. De financiën van het Rijk waren uit de rails gelopen, sanering van de uitgaven en terugdringing van de nationale schuld werden noodzakelijk bevonden. Het kabinet zocht naarstig naar wegen om aan geld te komen. Tegen die achtergrond heeft zich een schimmig spel afgespeeld met als doel het ‘rijke’ ABP een flinke bom duiten afhandig te maken.
Conclusie van Kemner
Lezing van het dossier geeft een beeld van wat zich in de aanloop naar het convenant rond het ABP heeft afgespeeld. Opvallende rollen zijn weggelegd voor het Rijk en de centrales.
Dat het Rijk de hand heeft gelegd op 15 miljard euro van het ABP is van een ongehoorde schaamteloosheid geweest. Dat geld, bestemd voor de pensioenvoorziening van ambtenaren, is gebruikt om de budgettaire nood van het Rijk te lenigen. Behalve dat het Rijk de achterstallige pensioenpremies niet betaalde, heeft het zich nog eens 70% van het vermogen voor het bovenwettelijke deel van het invaliditeitspensioen toegeëigend. Door ambtenaren betaalde premies werden hierbij eveneens rechtstreeks in de schatkist gestort. De strooptocht die het Rijk heeft ondernomen in de kas van het ABP en het vooruitschuiven van de problemen onder het motto ‘na ons de zondvloed’ illustreren de bestaande stereotypering dat het Rijk noch over een geweten noch over fatsoen beschikt.
De centrales hebben in een lastige positie verkeerd. Wat echter onbegrijpelijk blijft, is waarom zij ingestemd hebben met het schrappen van de schuld van 15 miljard euro en het afromen van vermogen bestemd voor de bovenwettelijke invaliditeitsuitkeringen. Vijftien jaar na dato vraag ik me af waarom de centrales destijds niet een geweldig maatschappelijk verzet hebben gemobiliseerd en waarom ze niet naar de rechter zijn gestapt. Het is ongelooflijk dat organisaties wier doelstelling het behartigen van belangen van ambtenaren is, bijna stilzwijgend hebben geaccepteerd dat 15 miljard euro aan het ABP toekomend vermogen is verdwenen in de schatkist. Even onbegrijpelijk is het instemmen door de centrales met het schrappen van de welvaartsvastheid. Zonder enig protest of compensatie is het kroonjuweel van de pensioenregeling prijs gegeven. Met zulke belangenbehartigers als vrienden heb je geen vijanden meer nodig.
De aantasting ging voort tot de dag van vandaag, niet alleen bij het ABP
De pensioenroof die Hennie Kemner signaleerde is ernstig. Ook de verlaging van het werkgeversdeel in de pensioenpremies in de jaren 90 tot in het eerste decennium van 2000, omdat de dekkingsgraad zeer comfortabel leek te zijn, is een weggeschoven feit. De verlaging van de pensioenpremies, in het bijzonder van het werkgeversdeel gaat in deze tijd echter onverminderd door, omdat de premies bij de huidige lage rekenrente sterk omhoog zouden moeten gaan. Dit gebeurt niet om het rendement van ondernemingen en de concurrentiepositie van Nederland t.o.v. het buitenland niet onder druk te zetten. Ook het Rijk, als grootste werkgever is gebaat bij niet te hoge pensioenpremies. En wie zijn hiervan de dupe? Juist, de gepensioneerden, want de reserves die zij hebben opgebouwd worden gebruikt om de premies zo laag mogelijk te houden. Dit is zo mogelijk nog schandelijker dan de pensioenroof onder Lubbers en Ruding. Door de lage rekenrente en de daaruit volgende te lage dekkingsgraad worden de pensioenen niet geïndexeerd. Door niet te indexeren kunnen de pensioenpremies – relatief – laag worden gehouden, omdat er meer dan voldoende in ‘de pot’ zit. Gepensioneerden worden dus niet gesubsidieerd door de nu werkenden, het is precies andersom, de nu gepensioneerden subsidiëren de nu werkenden. Omdat de premies in een collectieve pot zijn gestort, is het niet duidelijk welk kapitaal er exact voor de nu gepensioneerden is opgebouwd. Met behulp van de beschikbare computerprogramma’s kan dat echter met terugwerkende kracht alsnog worden gedaan.
En verder…
Op 21 juni 2017 stond dit bericht in het FD. Volgens DNB en Netspar kost het afschaffen van de doorsneepremie ‘slechts’ 60 in plaats van 100 miljard. De doorsneepremie is een onderwerp waarvoor de belangstelling is gewekt, als zou dat het bewijs zijn van jongeren die voor ouderen betalen. Een jongere betaalt namelijk relatief meer premie, dan er volgens actuariële berekeningen (sterftekansen etc.) zou moeten worden betaald. Gemakshalve wordt daarbij vergeten dat diezelfde jongere relatief minder premie gaat betalen als hij of zij ouder wordt. De pensioenautoriteiten willen een einde maken aan deze ‘onrechtvaardigheid’, door de premies voor jongeren naar een lager niveau en voor ouderen -in principe- naar een hoger niveau te brengen, aangepast aan de actuariële berekening. Dat laatste – hogere premies voor oudere werknemers – valt echter nog te bezien, omdat deze categorie moet blijven werken en niet te duur mag worden.
Een hoogopgeleide 45-plusser die zijn baan kwijtraakt heeft een kans van ongeveer 50 procent om binnen een jaar weer aan het werk te komen.
Zelfs twintigers en dertigers met alleen een vmbo-diploma doen het beter, blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek vanochtend naar buiten brengt.
Bas ter Weel, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, denkt dat veel ouderen langer werkloos blijven doordat ze langer dan de meeste jongeren recht hebben op WW. Hij bepleit dat de werkloosheidsuitkering verhoogd wordt, maar dat de duur ervan wordt ingekort.
Het besteedbare inkomen van de jongeren gaat door deze premieverlaging er in elk geval op vooruit en dat is mooi voor de jongeren. Het is echter wel een actie, die vooral ook in het belang van de werkgevers is, want iedere euro premievermindering voor de werknemer, betekent minstens drie euro vermindering voor de werkgever. Dus vooral de werkgever spint hier opnieuw garen bij. Lagere premies en gelijkblijvende toezegging, betekent dat er, nog meer dan nu al het geval is, beroep op de aanwezige ‘pot’ van 1,4 biljoen euro wordt gedaan. In elk geval ten koste van de gepensioneerden, die indexatie van hun pensioen nu wel helemaal kunnen vergeten.
Wie zijn de partners in Netspar? Alle relevante ministeries, universiteiten die voorzien worden van onderzoeksbudgetten en zo ongeveer alle leden van het Verbond van Verzekeraars. Bepaald geen objectieve en belangeloze netwerkorganisatie.
Wie pakt de keutel bij het schone eind beet?
(c) Ad Broere, econoom