een vernieuwende visie op mens, geld en waarde

Veertig jaar geen toename van het besteedbare inkomen

Op 5 februari 2018 publiceerde de Rabobank een onderzoeksrapport naar de ontwikkeling van de besteedbare inkomens (inkomens waar de belastingen en premies vanaf zijn) in de veertig jaar tussen 1977 en 2017. De conclusie luidt dat de reële besteedbare inkomens (zonder inflatie) in die veertig jaar nauwelijks zijn toegenomen en dan gaat het ook nog om een gemiddelde. Er zijn groepen in de samenleving die (veel) beter af zijn en nog grotere groepen die er zeer bekaaid vanaf komen.

De onderzoeker noemt hiervoor een aantal oorzaken op. Hiervan is de opmerkelijkste dat er een toegenomen winstgevendheid van bedrijven was en een structureel afnemend aandeel van inkomen uit arbeid in het bruto binnenlands product (BBP), of de totale waarde van alle goederen en diensten die in Nederland werden geproduceerd in een bepaald jaar. Deze structurele afname is het gevolg van automatisering en internationalisering.

Bully2

Uit de CBS cijfers blijkt dat het arbeidsinkomensaandeel in het BBP 52,8 procent in 2017 bedraagt, gebaseerd op 353 miljard euro aan lonen (ook die aan de CEO van Philips en de ING) en 36 miljard euro toegerekend arbeidsinkomen aan zelfstandigen. Het BBP bedroeg in dat jaar 737 miljard euro. Van die 389 miljard euro gaat ook nog een flink deel naar de Staat, waardoor het besteedbaar inkomensaandeel van het BBP nog – veel –  lager ligt. Waar ging die overige 348 miljard euro naar toe? Voor een belangrijk deel – 184 miljard euro – waren het kapitaalwinsten, die voor een belangrijk deel naar de rijkste 10 procent van de Nederlandse huishoudens toevloeide. De resterende 164 miljard euro was prooi voor de Staat (BTW, accijnzen etc.) en kon worden gereserveerd door de kapitaalbezitters voor herinvestering in nog meer automatisering en internationalisering.

Het is weinig verbazingwekkend dat als gevolg van deze ontwikkelingen het bezit van een kleine minderheid sterk toenam en dat van 80 procent van de huishoudens in Nederland afnam of hoogstens gelijk bleef. In 2016 hadden de rijkste 10 procent van de Nederlandse huishoudens volgens het CBS (exclusief de eigen woning) 552 miljard euro in bezit. Het totaal vermogen van alle Nederlandse huishoudens bedroeg in 2016 745 miljard euro, waarvan de rijkste 10 procent dus driekwart in bezit heeft.

Geldgebrek 1

Omdat banken terughoudend zijn geworden in de kredietverlening aan het MKB en aan particulieren als er naar hun zin teveel risico aan kleeft, is er een nieuw fenomeen ontstaan. Dit heet schaduwbankieren. Banken hebben geen moeite met leningen aan rijken. Immers die leningen zijn goed gedekt. Ook staan ze graag klaar voor vermogende multinationale ondernemingen. Het gevolg hiervan is dat rijke particulieren en grote ondernemingen de kredietverlening aan kleinere bedrijven, instellingen en particulieren steeds meer overnemen. Banken lenen aan rijke particulieren, die al dan niet georganiseerd in financieringsinstellingen op hun beurt leningen verstrekken. Het is een lucratieve business, omdat ze goedkoop inlenen en duur uitlenen. Immers hun doelgroep heeft geen alternatief als het op lenen aankomt. Het vastgoed is ook een terrein waarop de vermogenden zich graag bewegen. Woningen die worden opgekocht en vervolgens voor flinke prijzen worden verhuurd of met winst worden verkocht.

De schuldslaven hebben geen keus, want rechtstreeks lenen bij de bank is moeilijk. Degenen die zeggen dat het einde van het bankieren is aangebroken en dat schaduwbankieren de rol van de commerciële banken over neemt vergissen zich. Het is een nieuwe, ongekende beleggingsmogelijkheid geworden voor de rijken die geld voor vrijwel niets inlenen en het uitlenen met een flinke marge. Het is in feite een andere vorm van bankieren die op hetzelfde neerkomt als de vorige, met dit verschil dat banken, schuw geworden door de crisis hun positie uit handen geven aan de nieuwe bankiers: grote ondernemingen zoals Google en Amazon en rijke particulieren al dan niet verenigd in leningplatforms. Het gaat absoluut niet om vernieuwing. Het is business as usual, dat de kloof tussen de have’s (rijken) en have-not’s (schuldslaven) alleen nog maar groter en dieper gaat maken.

In Geld in de Bijrol staat de vraag centraal hoe we kunnen ontkomen aan het geld-door-schuld met rente systeem. De oplossing zit in elk geval niet in het advies van de Rabobank in het eerdergenoemde onderzoeksrapport: “Het verbeteren van vaardigheden van werkenden, een oplossing vinden voor de fragmentatie van arbeidsvormen en internationale coördinatie bij het vormgeven van het belastingstelsel.” Stuk voor stuk oplossingen binnen het huidige kader.

(c) Ad Broere