Het uitgangspunt voor een onvoorwaardelijke inkomenssubsidie is, dat iedereen recht heeft op een materieel menswaardig bestaan. Van tijd tot tijd sijpelen er berichten door in de media, die iets onthullen van de werkelijkheid met betrekking tot inkomens en lasten. Er is sprake van toenemende armoede in Nederland, ondanks de economische groei waarvan het Centraal Planbureau gewag maakt. De conclusie is eenvoudig, de groei komt niet ten goede aan veel Nederlandse huishoudens.
Hoe is de inkomenssituatie in Nederland? Voor een antwoord op die vraag is er het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS publiceert met een zekere vertraging gegevens over inkomens en vermogens van huishoudens en van individuen. Het is opmerkelijk dat de meest recente cijfermatige informatie die het CBS biedt van 2014 is. Opmerkelijk, omdat het februari 2017 is en omdat de verkiezingen voor de deur staan. De informatie van 2015 zou tenminste beschikbaar moeten zijn.
De weergave van de inkomensverdeling in de tabel hieronder is gebaseerd op:
Besteedbare inkomens per maand
Indeling van de bijna 7,6 miljoen Nederlandse huishoudens in groepen.
Groep 1 heeft het laagste besteedbare maandinkomen.
Groep 10 heeft het hoogste besteedbare maandinkomen.
De bron van de cijfers is het CBS.
De inkomensverdeling is weergeven voor de situatie zoals die in 2014 was
Besteedbaar inkomen is bruto-inkomen min belastingen en premies die door de belastingdienst worden geheven.
Huishoudens zijn alleenstaanden, samenwonenden zonder kinderen en gezinnen met kinderen.
De 756.000 huishoudens in groep 1 hebben een besteedbaar inkomen van gemiddeld € 625 per maand en de 756.000 huishoudens in groep 10 hebben een besteedbaar inkomen van gemiddeld € 7.600 per maand. Deze cijfers zijn overigens ontleend aan de belastingdienst, die niet alle inkomsten uit vermogen (aandelen etc.) registreert. De inkomens van de hoogste groepen zijn daarom vrijwel zeker in werkelijkheid hoger. Ook omdat de hoogste inkomens toegang hebben tot belastingmijdende constructies. De meest vermogende groep 10 voegde in 2014 zichtbaar € 52 miljard toe aan hun bezit, of bijna € 70.000 per huishouden in één jaar. Het gaat er niet om groepen te stigmatiseren. Ik ben er geen voorstander van dat de rijken worden gedwongen om – een deel van- hun vermogen af te staan aan de minst bedeelden.
Toch moet er een oplossing komen voor de helft van de Nederlandse huishoudens die te weinig tot veel te weinig inkomen hebben om een materieel menswaardig bestaan te kunnen leiden. De Europese Centrale Bank (ECB) voert een geldverruimingspolitiek uit, waarbij per maand € 80 miljard nieuw geld – uit het niets – in omloop wordt gebracht. In omloop is een groot woord, want het geld dat ‘bovenin de trechter’ wordt gegooid, blijft daar grotendeels hangen. De financiële sector – beleggers en banken – heeft er enorm veel baat bij, maar de reële economie, waar de meeste mensen door werk hun geld moeten zien te verdienen, heeft er vrijwel niets aan. Omdat ook de werkgelegenheid onder druk staat en inkomen door werk gaandeweg steeds problematischer wordt, zijn inkomensproblemen bij minstens de helft van de Nederlandse huishoudens het gevolg. Ga maar na, van een besteedbaar maandinkomen van bijvoorbeeld € 1.900 (groep 4), moeten bijvoorbeeld de zorgkosten, woonlasten, energie, gemeentebelasting, waterschapsbelasting en het eigen risico in de zorg worden betaald. Nadat die betalingen zijn gedaan blijft er niet veel over voor de andere uitgaven, zoals voeding, kleding en de – broodnodige- ontspanning. Ik neem overigens bewust de gezinnen in groep 4 als voorbeeld, omdat deze groep niet in aanmerking komt voor huur- en zorgtoeslag.
Nederlanders klagen wel, maar niet over hun privé financiën. Door schaamte, want als je tekort komt heb je het fout gedaan en ben je op de een of andere manier schuldig. Hier moet een eind aan komen. Hoe? Door inkomenssubsidie. Alle huishoudens met een besteedbaar inkomen van minder dan € 2.500 per maand ontvangen een subsidie ter grootte van het verschil tussen dit bedrag en het besteedbare maandinkomen. De besteedbare inkomensverdeling ziet er dan als volgt uit:
Hoeveel kost dit? Om deze operatie te kunnen uitvoeren is er maandelijks een bedrag van € 3,7 miljard nodig. Waar moet dit kolossale bedrag vandaan komen? Van de Europese Centrale Bank. In het jargon wordt dit ‘helikoptergeld’ genoemd, waarmee beeldend tot uitdrukking wordt gebracht dat het als manna uit de hemel wordt uitgestrooid vanuit een helikopter. In mijn voorstel is het echter een gerichte aanpak. De Nederlandse Bank heeft in het kader van de geldverruiming door de ECB maandelijks € 8 miljard tot zijn beschikking. Iets minder dan de helft van dit bedrag kan worden besteed voor het project inkomenssubsidie. Er wordt gezegd dat een schuldhulpverleningstraject de samenleving minstens € 50.000 kost. Op deze uitgaven zal stevig worden bespaard, evenals op de uitgaven voor huur- en zorgtoeslag. De subsidie is onvoorwaardelijk en niet bedoeld als permanente oplossing omdat het niet los staat van een herstel van de economische infrastructuur in Nederland.
De eerdergenoemde rijken worden uitgenodigd om hun verantwoordelijkheid te nemen en te investeren in een structurele verbetering van de economie. Bijvoorbeeld in onderwijs, in innovatie, in bevordering van het ondernemerschap en in leningen aan jonge, kansrijke (startende) MKB-ondernemingen. Niet primair om het rendement, maar om de basis te leggen voor een betere spreiding van de welvaart over de hele bevolking. Op deze manier kunnen de beter bedeelde Nederlanders bijdragen aan het verbeteren van de positie van de minder bedeelden, doordat de werkgelegenheid en daardoor het inkomen verbeteren. Als steeds meer huishoudens boven de subsidiegrens komen, dan wordt deze ook minder nodig. Het wordt op den duur een kwestie solidariteit van de grootste groep met een relatief kleine groep, die door omstandigheden niet kan aanhaken. Als de hersteloperatie zorgvuldig wordt uitgevoerd, dan kan de samenleving zonder probleem zelf het benodigde bedrag opbrengen voor inkomenssubsidie en hoeft er geen beroep meer te worden gedaan op ECB/DNB.
Laten we ophouden met die onderlinge verdeeldheid, bijvoorbeeld tussen gepensioneerden en werkenden. Over de hele linie is er sprake van inkomenstekorten. Vergelijken in de trant van ‘beter af en minder af’ en uitlatingen als ‘de ouderen zijn de dupe’ en ‘rijke oudjes’ en ‘gemiddeld zijn we beter af’ zijn zo vreselijk zinloos. De realiteit is dat van jong tot oud er sprake is van inkomenstekorten. Er zijn jongeren met hoge inkomens en veel meer met lage inkomens en er zijn ouderen met hoge inkomens, maar nog veel meer met lage inkomens. Daar moeten we allereerst iets aan doen, niet om een luilekkerland te creëren, maar omdat het een noodzaak is. Want bij ongewijzigde koers stevenen we af op een ramp. We kunnen dit voorkomen door het eigen belang niet te laten voorgaan boven dat van de samenleving.
© Ad Broere, econoom