een vernieuwende visie op mens, geld en waarde

Het kromdenken van pensioenfondsen

´Terwijl de pensioenbijdragen werden verlaagd, bleven de daarmee te financieren pensioenvoorzieningen nagenoeg onveranderd. Achtereenvolgende kabinetten achtten dit verantwoord op grond van aannames over de te verwachten overrente van het ABP en over toekomstige wijzigingen in de pensioenvoorzieningen. De verwachte overrente zou het gevolg zijn van gunstige beleggingsresultaten. …De minister van Binnenlandse Zaken noemde een vermogensgroei van 7% per jaar. ´ (Privatisering van het ABP, kamerstuk 26-015 1998)

Wat is overrente? Stel je hebt in je kennissenkring iemand die handig is in beleggen. Jij hebt spaargeld op de bank staan, stel dat dit € 10.000 is en je krijgt er geen cent rente op. Je vraagt aan die kennis of hij kans ziet dit bedrag voor jou zo te beleggen dat je er meer voor krijgt dan 0 procent. “Dat kan”, zegt de kennis, “Ik kan je zelfs toezeggen – niet garanderen- dat je over 10 jaar een bedrag van € 13.500 uitgekeerd krijgt.” Dit komt neer op 3 procent rente per jaar. Mooi, denk je dat is meer dan niets en je vertrouwt je geld toe aan de kennis, die jou een contractje laat tekenen dat hij niet verantwoordelijk is voor de door hem behaalde beleggingsresultaten. De werkelijkheid is dat de kennis op jouw € 10.000 gemiddeld 7 procent rente weet te behalen. Dit bedrag is daarom na 10 jaar gegroeid tot € 19.670. De kennis heeft na 10 jaar een ‘overrente’ behaald op de belegging van jouw geld van 4 procent, ofwel een bedrag van € 6.170. Jij bent vooraf akkoord gegaan met een uit te keren bedrag van € 13.500, dus de overrente is voor de kennis.

Op dezelfde manier ‘boekt’ een pensioenfonds overrente. Er wordt een toezegging gedaan aan de pensioengerechtigde dat hij of zij na het bereiken van de pensioenleeftijd maandelijks een bedrag op de rekening krijgt bijgeschreven zolang hij of zij leeft. Dit wordt betaald uit de ‘pot’ die het pensioenfonds beschikbaar heeft voor het doen van die betalingen. Die pot wordt gevormd uit:
1. De premies die de werkgever namens de pensioengerechtigde afdraagt aan het pensioenfonds. Deze premies maken deel uit van het loon van de pensioengerechtigde.
2. De ‘rente’ die het pensioenfonds boekt op de beleggingen.

Het werkt precies zoals in het voorbeeld dat ik heb gegeven, met een belangrijk verschil, dat de premie wel namens jou wordt gestort in de pensioenpot, maar dat die niet meer van jou is zodra die daarin terecht is gekomen. Die pot, zeggen de pensioenfondsen, is collectief. De gedachte erachter is, dat wat er op de ene pensioengerechtigde wordt overgehouden, omdat hij sterft op zijn 75ste, beschikbaar is om het tekort aan te vullen van de pensioengerechtigde die 95 wordt.

 

Draadjes Van Rutte

Een mooie gedachte, geboren uit solidariteit. De werkelijkheid is echter anders. Er is sprake van overrente, want zoals de Mini-ster van Binnenlandse Zaken in het hierboven aangehaalde rapport zegt, het pensioenvermogen groeit met gemiddeld 7procent. Om de toezegging aan alle pensioengerechtigden te kunnen voldoen heeft het pensioenfonds echter niet meer dan een groei van 3 procent nodig. De overrente bedraagt dus bij het pensioenfonds 4 procent, evenals in mijn voorbeeld hierboven. Die overrente wordt tot de dag van vandaag al vele tientallen jaren behaald. Dit is de reden waarom het geld in de potten van de fondsen, bij wijze van spreken over de plinten stroomt.

Je zou toch zeggen dat die overrente wordt uitgekeerd aan hen die er recht op hebben. Nee, dat doen we niet zegt toezichthouder De Nederlandse Bank. Wij voorzien een rampzalige toekomst, waarin over minstens veertig jaren een hele lage vermogensgroei zal zijn van nauwelijks 1 procent. In de toekomst, zegt De Nederlandse Bank is er geen sprake meer van overrente, maar van onderrente. Het vermogen groeit langzamer dan de verplichtingen van het fonds en dus, zegt De Nederlandse Bank, is er sprake van onderdekking (1).

Als dit waar zou zijn, dan worden pensioenen in de toekomst onbetaalbaar, want de werkgevers zouden dan een enorm bedrag aan premie jaarlijks moeten afdragen om de toezeggingen aan de pensioengerechtigden te kunnen nakomen. Ook omdat ‘experts’ denken dat we -veel- langer gaan leven. Lastig voor werkgevers, zo ook voor de grootste en dat is de overheid. In de jaren 80 van de vorige eeuw heeft de overheid de premies fors verlaagd om de staatsschuld te kunnen afbouwen. Vanzelfsprekend wil de overheid nu niet de premies verhogen tot wat ze eigenlijk zouden moeten zijn om bij die lage rekenrente toch aan de verplichtingen te kunnen blijven voldoen.

Hoe wordt het probleem opgelost? Het wordt uit de door de overrente goed gevulde potten gehaald, om zonder de premies teveel te verhogen, toch aan de toekomstige verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Een afgedwongen solidariteit dus van de ouderen naar de jongeren toe, zonder dank je wel omdat niet begrepen wordt wat er gebeurt. En waardoor de positie van veel ouderen steeds slechter wordt. Want verhogen van de pensioenen zit er niet in. Dit geld is nodig om het stelsel in stand te kunnen houden zonder dat de werkgevers daarvoor (te) diep in de buidel moeten tasten. Wat in het bijzonder lastig is voor werkgevers die afhankelijk zijn van belastinggeld.

Het blijft vanzelfsprekend een open vraag waarom De Nederlandse Bank vasthoudt aan die lage rente terwijl in de afgelopen vijftig jaar gemiddeld een rente van 7 procent werd behaald. Gemiddeld, dus de slechte jaren meegerekend. Zelfs als die rente in de toekomst zou halveren tot 3,5 procent, dan is er nog geen probleem.

Hoe zou dit vraagstuk kunnen worden opgelost zonder daarbij de ouderen nog verder in hun inkomenspositie aan te tasten en tegelijkertijd de jongeren het vooruitzicht op een pensioen te kunnen geven? In mijn nieuwste boek ‘Geld in de bijrol’ ga ik in op deze vraag.

© Ad Broere, econoom en auteur

 

(1) Als je over 10 jaar € 10.000 nodig hebt, dan moet je nu € 9.052 storten als je uitgaat van 1 procent rente en € 5.083 als je uitgaat van 7 procent rente.