De huurbaas kwam op bezoek met een brief in de hand. De brief ging over de huurverhoging van 5,5% per 1 juli. Volgens de wettelijke eisen voor 1 mei aangereikt. De maximaal toegestane verhoging volgens de overheid. Dat wordt weer rekenen, want de verhoging van het inkomen is al opgeslokt door de – veel – hogere kosten van het levensonderhoud. De koopkracht staat onder druk bij veel Nederlandse huishoudens. Waaronder die van mij. Dat ik dit schrijf is volgens de gangbare opvattingen niet slim. Als jouw leven financieel onder druk staat, dan ligt dat aan jou. Het leven is immers maakbaar en als je verliezer bent, dan heb je het niet goed gedaan. Je moet er in elk geval niet over spreken, want dat is schande.
De huurbaas is makelaar van beroep. Op mijn vraag hoe het met de zaken gaat, antwoordde hij dat het het ‘heel goed’ gaat.
‘Ja de situatie op de woningmarkt is nijpend. Koopwoningen zijn schaars en als ze op de markt komen, dan is de belangstelling hiervoor groot. Zo groot dat er biedingen worden gedaan, die de vraagprijs in meer gevallen ver te boven gaan’.
‘Wie zijn dan de kopers?’ vroeg ik.
‘Dat ligt eraan, er zijn er die kleiner willen gaan wonen en anderen willen groter gaan wonen.’
‘En de starters op de woningmarkt?, vroeg ik verder. ‘Tja, die zitten er meestal naast, want de verkoper wil de hoogst mogelijke prijs en starters met middeninkomens kunnen dan niet in de bieding mee.’ ‘Dus die hebben een probleem?’
‘Ja die hebben een probleem, want huren is vrijwel niet te doen, althans, betaalbare huren. In de vrije sector zijn de huren extreem hoog en daardoor niet haalbaar voor lagere en middeninkomens en voor sociale huurwoningen bestaan jarenlange wachtlijsten. Er worden in Nederland ook veel te weinig nieuwbouwwoningen opgeleverd. Dat geldt voor koopwoningen en nog meer voor huurwoningen.’
De makelaar schetst hiermee een treffend beeld van de staat van de Nederlandse economie, die vooral gebaseerd is op woningen. Daarin gaat – naast een veelheid van belastingen en premies – het grootste deel van het inkomen zitten en het stuk van het inkomen dat aan wonen + energie op gaat, neemt alleen maar toe. Veel te dure woningen, met een dito veel te hoge hypotheek, die alleen valt op te brengen zolang de partners in een huishouding allebei werken en samen een behoorlijk inkomen verdienen van minimaal € 80.000 bruto. Voor die categorie staan banken nog wel open, zij het met garantie van de overheid, want zichzelf indekken, daar zijn banken bedreven in. Als er dan een scheiding komt of een andere calamiteit, dan is de bank er als de kippen bij om de hypotheek op te zeggen.
‘Voor het oog’, gaat het goed met de economie. Grote elektrische auto’s, elektrische fietsen, dure vakanties, dure huizen et cetera bij de vleet. Dit betreft echter een kleiner deel van de Nederlandse huishoudens, zo’n 35 procent , of 3,5 miljoen van de 9,5 miljoen huishoudens. Dat is heel wat, genoeg om de schone schijn nog even op te houden. Zij hebben het slim gedaan. In de goede tijd een woning gekocht, later die met winst verkocht, groter huis aangekocht, zelf verbouwd, want slimme mensen zijn handig en de hypotheek afgelost. Waardoor het vermogen in de stenen op het juiste moment kan worden vrijgemaakt en in deze tijd helemaal, want verkocht aan de hoogste bieder. Bovendien wordt het inkomen na pensionering minder in beslag genomen door woonlasten.
Het heeft weinig te maken met wat er aan waarde wordt bijgedragen aan de samenleving. Sterker, de mensen die een beroep hebben dat echt iets bijdraagt, verdienen vaak het minst. In Nederland moet je slim zijn. Als je niet slim bent, dan kun je geld krijgen door een erfenis of door mee te doen aan een van de vele loterijen in Nederland, waaraan vooral de slimmeriken en de Staat weer verdienen. Maar het staat mooi als een van de duurbetaalde acteurs op de tv een cheque van honderdduizend euro komt brengen. En hoop doet leven, toch?
Intelligentie en betrokkenheid zijn van ondergeschikt belang. Ze komen alleen van pas als er iets bruikbaars wordt geleverd en dan het liefst gratis. De makelaar was bezig met een vastgoedproject en beklaagde zich over de slechte werkhouding van jongeren. Vakmanschap verdwijnt, de hele dag op de smartphone zitten turen en om de haverklap ziek, zwak en misselijk zijn. Uit mijn artikel ‘over werken in Nederland‘, blijkt dat de bouwnijverheid geen aantrekkelijke sector is om te werken.
Verreweg de meesten werken in de zakelijke en financiële dienstverlening en in de handel. Daar waar kan worden verdiend vanachter het computerscherm, om tijdens werktijd de crypto portefeuille te beheren. Digitaliseren van de maatschappij, wordt het genoemd. Arbeid met de handen – boeren, bouw, industrie – is niet populair in het Nederland van nu. ‘Het enige dat ze interesseert’, zegt de makelaar, ‘is de loonstrook op de 24ste.’ Geld, dat maar al te vaak wordt besteed aan drugs en waaraan door de slimmeriken een hoop wordt verdiend. Ook dat is een uitspraak die de kern raakt. We hebben een maatschappij gecreëerd die draait om geld. Als je het hebt, dan ben je winnaar, als je het niet hebt dan ben je verliezer. Dat wordt wat voor de winnaars als de poten onder hun stoel zijn weggezaagd door de crash van dit financiële stelsel. Misschien zijn er, die dan achter hun oren krabben en zich afvragen wat hun egocentrische gedrag heeft bijgedragen aan de neergang, maar ik betwijfel het.
Er zijn natuurlijk heel veel mensen, die niet zo in elkaar zitten en die ook last hebben van deze materialistische instelling en die het echt anders zouden willen, maar niet weten hoe. Ik hoop met hen op een wereld, waarin geld niet dominant is en waarin er geen winnaars en verliezers meer zijn.
(c) Ad Broere