“Wie beweert dat geld niet gelukkig maakt, heeft altijd voldoende te besteden gehad.”
Mensen die in de Zorg, in het Onderwijs, in de Horeca et cetera werkzaam zijn weten het. Zij die aangewezen zijn op een pensioen, arbeidsongeschiktheid- of werkloosheidsuitkering weten het ook. Hun koopkracht staat al jaren onder druk. Ze kunnen steeds minder vrij besteden met hun inkomen. De lonen stijgen niet of nauwelijks, de vaste lasten en de kosten van levensonderhoud nemen toe door stijgende prijzen. Tegelijkertijd gaat het ‘goed’ in Nederland, want er is volop werkgelegenheid. Iedereen, ook 55plussers kunnen aan een baan(tje) komen en ‘de economie blijft groeien’.
De media brengen de boodschap ‘het gaat goed’ zo suggestief, dat je jezelf als een zwartkijker gaat beschouwen als je andersdenkend bent. De velen die een geheel andere realiteit ervaren, houden beschaamd hun mond, omdat ‘ze zelf schuldig zijn aan hun situatie’.
Ik heb in ‘Geld in de Bijrol’ het halleluja verhaal over de economie ontzenuwd, zonder aan doemdenken te doen. Het boek is een aansporing aan het adres van iedereen om zelf verantwoordelijkheid te nemen en mee te doen aan een van de vele initiatieven die al worden ontplooid om een menswaardige economie tot ontwikkeling te brengen, die ruimte geeft aan welzijn en geluk voor allen. Of die zelf een initiatief ontplooien dat dit tot doel heeft.
Over die andere werkelijkheid dan waarover de media berichten, schreef een 37-jarige vrouw mij. Zij geeft in directe taal en vanuit de dagelijkse praktijk de essentie weer van wat door mij werd geschreven in ‘Geld in de Bijrol’. Ook geeft ze er blijk van dat zij een van de inmiddels velen is, die weten waar de schoen wringt.
“Wij (mijn gezin) hebben jarenlang ondervonden hoe het is om in de hoek te zitten waar de klappen vallen – we zijn daar net een klein jaar uit.
Mijn man had een prima baan bij een overheidsinstelling, maar na jaren van opeenvolgende kortlopende contracten moesten ze hem in vaste dienst nemen en lieten ze hem gaan. Midden in de crisistijd. Op welke functie hij ook solliciteerde (van soortgelijke functies tot een baan als rattenvanger – geen geintje), hij werd nergens zelfs maar op gesprek gevraagd, want: zo veel andere kandidaten met een meer recente en/of relevantere werkervaring om uit te kiezen.
Jaren achtereen konden we niets, al het geld ging op aan de vaste en de onverwachte lasten.
Niet met vakantie kunnen dondert niet. Maar wat je in je ziel raakt, is dat je doodsbenauwd wordt voor de postbode, dat je een zucht slaakt wanneer hij die dag aan je deur voorbijloopt (dat beklemmende gevoel heb ik nu nog steeds). Dat je geen cadeautje voor iemand kunt kopen omdat het eigenlijk al te veel benzine (geld) kost om naar de verjaardag te gaan. Maar ja, je wilt die ver weg wonende familie ook graag weer eens zien. Dat je ontzettend graag voor een derde kind zou willen gaan, want de droom is nog steeds een groot gezin, maar dat niet durft vanwege de financiële situatie. Dat je uiteindelijk, jaren verder, strijdlustig besluit dat (enige!) bezwaar aan de kant te gooien, je zielsgelukkig bent dat je zwanger blijkt te zijn van ook nog eens een gezond kind en je via via te oren komt hoe de eerste reactie van iemand uit de directe omgeving luidde: ‘Hoe willen ze dat gaan betalen?!’ Ignorance is bliss, maar de ignorance van anderen komt gemeen hard binnen.
Pas nu mijn man, na 4,5 jaar gewerkt te hebben in een callcenter, als zzp’er goed aan de weg timmert, draaien we weer mee in de (belevings)wereld van veel anderen: stellen die simpelweg het geluk hadden dat zij allebei gedurende de crisis hun baan hebben weten te behouden. Maar: het was onze schuld niet. Het was domme pech. Domme pech die iedereen had kunnen treffen en nog steeds kan treffen, maar dat vergeten veel mensen. (Tijdelijk) van een te laag inkomen moeten rondkomen treft je niet alleen in je koopkracht, ook sociaal gezien isoleert het je, en dat per direct.
Ook wij hebben ondervonden hoe je gedwongen kunt worden het ene gat met het andere te vullen, betaaldata op te rekken en betalingsregelingen te treffen. Eerlijkheid loont dan overigens zeker: bij vrijwel alle bedrijven en instanties én bij onze bank troffen we menselijkheid en begrip, mits je zelf en op tijd aan de bel trekt om te zoeken naar een oplossing. Maar we hebben geen goed of net woord meer over voor incassobureaus, of voor roekeloze beleggers of voor bankiers.
Nu, al een tijdje in een relatief veel betere positie, kijken we vooral vooruit in plaats van terug. We zijn er toch maar mooi doorheen gekomen. We hebben ons huis nog en we hebben in die gehele periode geen noemenswaardige schulden opgebouwd puur door niets méér te doen (willen) dan we ons konden veroorloven. We zitten nu allebei volledig op ons plek als zzp’er. Dat maakt ons sterk en trots, maar ook klein en kwetsbaar: we weten hoe makkelijk je een inkomen kwijt kunt raken en op sociaal gebied is er ook veel verschoven (wie we vol vertrouwen, en wie we liever op afstand houden).
Wie beweert dat geld niet gelukkig maakt, heeft altijd voldoende te besteden gehad.
We stevenen regelrecht af op de volgende crisis. En de volgende. En die
daarna. Veroorzaakt door hetzelfde mechanisme en door dezelfde groep, met
daarachter hetzelfde eigenbelang.
Het zorgt ervoor dat we momenteel stappen nemen richting een andere vorm van
wonen. Wellicht zelfs binnen een woongroep, maar hoe dan ook zo zelfvoorzienend
mogelijk, met een zo dun mogelijke lijn naar een bank.
Het is een rare gedachte dat we daarmee tevens een beetje ‘buiten de
maatschappij’ zouden komen te staan, waarin het toch vooral draait om bezit
verwerven om jezelf daarmee veilig te stellen, want dat is wat we zijn gaan
geloven.”