Hoe meer geld er in omloop wordt gebracht, des te hoger zijn de rentelasten. Het onderstaand voorbeeld maakt dit duidelijk.
Stelt u zich de volgende gebeurtenis voor: Een cruiseschip vergaat in een zware storm en slechts elf passagiers kunnen zichzelf redden. Zij komen op een onbewoond eiland terecht. Als ze enigszins van de ontreddering zijn bijgekomen, overleggen ze met elkaar hoe ze het beste kunnen overleven. Ze zijn het erover eens dat een goede werkverdeling van groot belang is om, teneinde te kunnen overleven, voldoende goederen te produceren. Allen kiezen daarom werk uit dat in overeenstemming is met hun talenten, om zo hun bijdrage te kunnen leveren aan de kleine gemeenschap. De eerste tien onderscheiden zich door hun vermogen om ambachtelijk werk te kunnen verrichten, zoals een visser, een jager, een mandenvlechter, een wapenmaker, maker van bouwmaterialen, kleermaker, huttenbouwer of landbouwer. De elfde in het gezelschap is een bankier, die weliswaar geen ambachtsman is, maar wel alles weet van geldzaken. Hij herinnert zijn medebewoners eraan dat handel in goederen alleen dan kan slagen, als er geld in omloop wordt gebracht. Toepassing van de wetten van de markteconomie, vlijt en inspanning leiden tot beloning van het individu en daarbij wil toch niemand terugvallen in een bij de steentijd passende ruilhandel?! Hij biedt zichzelf aan als bankier en belooft de andere tien dat hij voor een vertrouwenwekkend en stabiel geldsysteem zal zorgen. De anderen stemmen hiermee in.
Wat nu volgt is een vereenvoudigde uitvoering van ons huidige systeem met ongedekt (papier)geld. Geld, dat slechts kan ontstaan door schuld. De bankier roept zijn tien lotgenoten bijeen en licht hen in dat elk een startkrediet ontvangt, waardoor er geld in omloop komt en elk direct kan beginnen met het verkopen van zijn goederen. Hij schrijft getallen op veelkleurige kaarten en zet onder elke kaart zijn handtekening. Elk van de tien ontvangt zo een bedrag ter waarde van 100 euro. Voordat hij dit geld overhandigt moet de ontvanger een overeenkomst tekenen dat hij over een jaar het krediet terug betaalt. En omdat de bankier ook moet overleven, vraagt hij voor zijn werk een vergoeding van 5% rente per jaar over het uitgeleende bedrag. Een alert lid van de groep van 10 vraagt aan de bankier waarvan deze 5% rente moet worden betaald. De bankier is echter niet van zijn stuk te brengen en antwoordt zelfverzekerd: “Het is niet moeilijk om de rente te kunnen opbrengen. Als je hard werkt en wat meer waren verkoopt dan dat jij zelf bij de anderen koopt, dan houdt je voldoende over.” De ambachtslieden begrijpen niet zoveel van geld en economie, maar ze willen zich niet laten kennen. Ze vertrouwen de specialist blind en gaan met het voorstel mee.
We zijn nu 365 dagen verder. De ambachtslieden hebben hard gewerkt, produceerden hun goederen en hebben met elkaar zaken gedaan. Allen moeten ze nu hun krediet aflossen en 5 euro rente betalen. Er zijn er, die daar geen enkel probleem mee hebben, omdat ze meer hebben verdiend dan uitgegeven. De balans is positief en van de winst kan de rente gemakkelijk worden betaald. Er zijn er ook die een negatieve balans hebben omdat ze meer hebben uitgegeven dan dat ze verdiend hebben. Zij kunnen geen rente betalen en ook een deel van hun krediet niet aflossen. Voordat we in een routinematige discussie vervallen over inspanning, productiviteit en het mechanisme van de markteconomie (zoals dat aan de orde van de dag is, om de aandacht van het echte probleem af te leiden) moeten we de op het eiland ontstane situatie rekenkundig analyseren, om het werkelijke probleem vast te stellen:
Er werd tien keer 100 euro, dus 1.000 euro in omloop gebracht op basis van schuld. Hierboven op komt 5% rente. Elke ambachtsman moet dus 105 euro betalen aan de bankier, waardoor er na een jaar 1.050 euro terug naar de bankier vloeit. Dit is, hoe de geldhoeveelheid ook is verdeeld, niet mogelijk. Immers er werd niet meer dan 1.000 euro in omloop gebracht. Heb je nu door waar de fout in het systeem zit? De 50 euro, nodig om de rente te betalen, zit niet in het systeem. Als er wordt verondersteld dat negen van de tien ambachtslieden aan het einde van het jaar exact 105 euro hebben en aan hun rentebetalingsverplichting kunnen voldoen, dan is de tiende het haasje, want hij kan niet meer dan 55 euro in zijn bezit hebben en komt dus 50 euro tekort om aan zijn verplichtingen naar de bankier te voldoen.
Omdat op het eiland – net als overal op de wereld – de enige bron van geld de bank is en er alleen aan dit geld is te komen door het te lenen van de bank, moet de ongelukkige ambachtsman een aanvullend krediet nemen van 50 euro. Hij heeft dus als enige in het tweede jaar een schuld aan de bank van 150 euro, de anderen hebben opnieuw een schuld van 100 euro. Allen staan ze echter ook in het tweede jaar onder druk om aan het einde van dat jaar aan hun verplichting naar de bankier te voldoen. Er is door de aanvullende lening voor de tiende ambachtsman in het tweede jaar 1.050 euro in omloop en er moet aan het einde van het tweede jaar 1.050 euro plus 52,50 rente, dus in totaal 1.102,50 aan de bankier worden betaald. Dit is aan het einde van het tweede jaar dus 52,50 euro meer dan er in omloop is gebracht. Zo stijgt elk jaar de geldhoeveelheid, want in het derde jaar is er 1.102,50 in omloop en moet hierover een rente van 55,13 euro worden betaald. Rente, die niet in de geldhoeveelheid zit en aan het begin van jaar vier moet worden bijgeleend. Dit spel herhaalt zich jaar op jaar. De geldhoeveelheid, dus de schuld van de 10 ambachtslieden en de rente daarover worden steeds hoger.
Wie het geld-door-schuld met rentesysteem niet begrijpt, snapt niets van economie, politiek of van geopolitieke machtsverhoudingen! Zonder een duurzaam en eerlijk geldsysteem zal geen van de grote problemen van onze tijd kunnen worden opgelost. De Expresszeitung zal aandacht blijven besteden aan dit thema en proberen deze basisfout van het geldsysteem vanuit alle mogelijke perspectieven begrijpelijk te maken.
Bron: Expresszeitung
Vertaling: drs. Ad Broere
En toch is het anders dan het lijkt
Het lijkt erop, dat dit artikel de kern van het probleem van een financieel systeem, gebaseerd op geld-door-schuld raakt. Toch is dit niet het geval. De bankier neemt namelijk deel aan de gemeenschap. Ook hij moet voorzien in zijn levensonderhoud en hij moet ook een hut kopen. Daarvoor heeft ook de bankier geld nodig. Geld, dat hij pas aan het einde van het jaar ontvangt. Het ligt voor de hand dat de bankier een – renteloos – voorschot neemt op de rente die hij gaat ontvangen. Dit geld geeft de bankier uit, dus het komt in de economie terecht. Als hij 50 euro voorschot neemt, dan circuleert er dus niet 1.000 euro, maar 1.050 euro en is er voldoende geld in omloop om de bankier 1.050 euro te betalen. Er kunnen echter verschillen zijn opgetreden in het bezit, want de ene ambachtsman kan succesvoller zijn geweest dan de andere. De huttenbouwer zou bijvoorbeeld zijn bezit kunnen hebben verdubbeld omdat alle eilandbewoners een onderkomen nodig hebben. Een andere ambachtsman zou juist tekort kunnen zijn gekomen, omdat hij minder heeft verdiend dan dat hij heeft uitgegeven. Hij moet dus wel lenen bij de bank. Dat tekort zou in totaal 95 euro bedragen, gelijk aan wat de huttenbouwer meer heeft verworven. De huttenbouwer daarentegen heeft een kapitaal verworven van 95 euro en hij hoeft in het tweede jaar slechts 5 euro te lenen. Per saldo blijft de geldhoeveelheid in dit voorbeeld dus gelijk. Overigens, de huttenbouwer verdient in het tweede jaar waarschijnlijk veel minder, omdat alle eilandbewoners een onderkomen hebben.
Toch klopt het systeem niet, maar op een andere grond dan in het artikel wordt geanalyseerd. De bankier bepaalt de geldhoeveelheid, hoeveel geld er per ambachtsman beschikbaar is en hoeveel rente hierover wordt berekend. De economie komt echter in werkelijkheid in beweging door de productie van de tien ambachtslieden en de dienstverlening door de bankier. De prijs van de goederen en diensten is het gevolg van vraag en aanbod. Als de bankier zijn diensten voor een te hoge prijs aanbiedt, dan prijst hij zichzelf uit de markt en zoeken de andere tien naar een alternatief. Hetzelfde geldt voor de huttenbouwer, de visser etc. De misleiding is echter dat de bankier voorwendt buiten de gemeenschap te staan, omdat hij zijn inkomsten los heeft gemaakt van de prestatie die hij levert. Hij heeft zijn verdienmodel gebaseerd op de hoeveelheid geld die hij in omloop brengt keer de prijs voor dat geld per eenheid (=rente). Daarin treedt de bankier dus sturend op en maakt hij de tien anderen van zich afhankelijk, want zij zijn ervan overtuigd dat het zonder geld niet gaat en ook dat ze het creëren van geld aan de bank over moeten laten.
Als de bankier zou worden beloond voor zijn dienstverlening en er wordt gekeken naar het aantal uren dat hij werkt, dan zou in het ‘eiland voorbeeld’ zijn opbrengst veel lager kunnen zijn dan vijftig euro. In feite doet deze bankier in een heel jaar niet veel meer dan het produceren van geld en wat administratie. Vijftig euro is daarvoor een buitengewoon vorstelijke beloning. Als de andere tien zich daarvan bewust zouden zijn, dan zouden ze tegen de bankier zeggen: “Ga eens echt aan het werk.” Ik geef een voorbeeld om dit te illustreren. Aan een hypotheeklening, looptijd 30 jaar, geen aflossingen van € 300.000 en een brutowinstmarge, na aftrek van de risico opslag van 2% per jaar verdient de bank € 180.000 over de periode van 30 jaar. Als de bank zijn inkomsten zou baseren op het aantal gewerkte uren keer het tarief per uur, dan is de uitkomst heel anders. De bankier zou dan over die dertig jaar met een verdienste van hooguit 10% van € 180.000 genoegen moeten nemen.
Het komt er dus op neer dat de bankier wel deel uitmaakt van de gemeenschap en ook zijn bestedingen doet, maar een verdienmodel hanteert dat hem in feite in een machtspositie boven de gemeenschap plaatst.
‘Laat mij het geld van de Natie in circulatie brengen en de geldhoeveelheid controleren en het maakt mij niet uit wie de wetten van het land schrijft’
Mayer Amschel Rothschild (18e eeuw)
Anders gezegd: De bankier neemt een te grote taartpunt van de taart die we de toegevoegde waarde, gecreëerd door de hele gemeenschap noemen. Dit heeft ook tot gevolg dat de bankiers fabelachtige vermogens opbouwen als ze het spel slim spelen. Vermogens die vervolgens worden belegd in andere economische activiteiten, zoals spoorwegen, schepen (in de 19e en begin 20e eeuw), grondstoffen, delfstoffen, wapens en media. Hun greep op de economie en de macht, die ze hieraan ontlenen was en is daardoor enorm. In de huidige wereld wordt die macht gecamoufleerd uitgeoefend, omdat de media hen ongemoeid laten (‘wiens brood men eet diens woord men spreekt’). Want je gelooft toch niet dat vermogens die zo fabelachtig zijn dat je ze in geen miljoenen levens kunt opmaken, verloren gaan?
‘De mensen blijven altijd jaloers’
Philippe Baron de Rothschild (2015)
De vraag is hoe we tot een eerlijker systeem komen. Er is daarvoor slechts een remedie en die is, dat er een eind wordt gemaakt aan geld met geld verdienen, dus dat banken hun renteverdienmodel loslaten. Als iemand geld nodig heeft voor investering in zijn bedrijf of voor het aankopen van een woning, dan wordt hiervoor een renteloos voorschot verleend, afhankelijk van de toekomstige verdiencapaciteit van de ontvanger van het voorschot. Nee, we gaan niet voor Sinterklaas spelen. Een aanvrager van een voorschot moet wel kunnen aantonen dat hij in staat moet worden geacht om het terug te betalen. Ook moet er een premie worden betaald voor de stroppenpot, waardoor eventuele verliezen niet ten laste van de gemeenschap komen. Er is geen sprake meer van schuld, want het verleende voorschot is niet anders dan de erkenning dat de ontvanger ervan het ‘met zijn inzet, kwaliteiten en talenten’ kan terugbetalen. Hierin zit waardigheid en geen vernedering omdat je ‘ schuld hebt’.
Het is een lange weg om te gaan, want verreweg de meeste mensen, vooral in het Westen, zijn diep geprogrammeerd op de logica dat je geld met geld verdient. Toch ontkomen we er niet aan om ons hiervan los te maken, als we een stabielere, vrijere en rechtvaardigere samenleving willen.
© Ad Broere