geplaatst op 21 oktober 2017 ‘Verhoef, je rekenwerk klopt en je hebt de juiste conclusies getrokken. Ik zeg dit tegen jou binnen deze vier muren, maar daarbuiten geef ik je geen gelijk.’ Deze uitspraak, van autoriteiten bij wie Leo Verhoef misstanden aankaartte, loopt als een rode draad door zijn leven. Leo Verhoef heeft inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Zijn strijdbaarheid is er echter niet minder door geworden. Je zou deze registeraccountant niet kunnen omschrijven als activist. Verhoef doet zijn werk gewoon consciëntieus. Hij vindt het belangrijk om de feiten weer te geven en is daarbij wars van politieke spelletjes of omkoperij. Deze houding heeft hem respect opgeleverd. Tegelijkertijd werd Verhoef echter gezien als een bedreiging vanwege zijn onkreukbaarheid en zijn vermogen om zaken boven water te tillen, die verborgen moeten blijven.
Leo Verhoef onderhoudt een website, waarop hij boekhoudfraude bij gemeenten en provincies aan de kaak stelt. “Het knoeiwerk van het accountantsberoep in gemeente- en provincieland is ongelofelijk”, schrijft Verhoef op zijn website. “Gemeenteraden en burgers worden met boekhoudfraude totaal op het verkeerde been gezet. Met instemming van de accountants. Amsterdam spant de kroon; het gaat inmiddels om circa 4,0 miljard euro (periode 1998-2015). De slachtoffers zijn de belastingbetalers.” Verhoef stelt dat de inwoners – huiseigenaren- vanaf 1998 geheel onnodig Onroerendezaakbelasting hebben betaald. In gesprek met Arno Wellens op Weltschmerz noemde Verhoef dit schandaal en riep de Amsterdammers op om aangifte te doen tegen de gemeente Amsterdam en om de teveel betaalde OZB terug te vragen. Tot zijn niet geringe verbazing was de respons op zijn oproep vrijwel nihil.
Van de media heeft Verhoef geen hoge pet op. “Ik heb gesprekken gehad met journalisten van kranten en van Tv-programma’s en had de stellige indruk dat er iets met mijn informatie zou worden gedaan. Vervolgens bleef het stil.” Ook van politici verwacht hij weinig. Hij denkt dat dit komt omdat de politiek omgeven is door ongeschreven codes. Deze overweging speelt volgens hem een belangrijke rol: ‘Als ik openheid van zaken geef en ik breng namen in verband met misstanden, dan kan dit mijn politieke carrière kosten. Want later kan ik in een ander verband dezelfde persoon tegenkomen, die mijn verdere loopbaan dan blokkeert.’ Bij de media heeft hij gemerkt dat journalisten wel van goede wil zijn, maar dat de (hoofd)redacties meestal ‘om hen moverende redenen’ niet meewerken.
In de periode tot 1989, toen Leo Verhoef als registeraccountant werkte voor Van Dien & Co (later opgegaan in PricewaterhouseCoopers) had hij veel klanten onder nonprofit instellingen. Daar merkte hij al regelmatig op dat er hard gewerkt werd aan de basis bij deze instellingen – o.a. ziekenhuizen – en dat wat het bestuur deed onduidelijk was, in elk geval dat er weinig begrip was voor en verstand van financiën. De financiële besturing van de instelling liet daardoor in veel gevallen zeer te wensen over. Vanuit zijn functie als extern accountant was zijn invloed op verbetering hiervan beperkt. Dit was een aspect aan het accountantsvak dat Verhoef als beperkend ervoer en de reden dat hij er steeds meer toe overging om misstanden te melden. Hij vermeed daarbij de rol van ‘verklikker’ te spelen door telkens eerst de direct verantwoordelijke leidinggevende de gelegenheid te geven om te reageren voordat hij het hogerop zocht in de organisatie. Als het binnen de organisatie niet lukte dan desnoods daarboven. Bijvoorbeeld bij de Rabobank. Verhoef was benoemd tot lid van de Raad van Toezicht van Rabobank Wijk bij Duurstede e.o. Het viel hem op dat ondanks de vele afschrijvingen wegens oninbare leningen er toch winst werd gemaakt. Nader onderzoek van de jaarstukken bracht aan het licht dat er geknoeid werd met de cijfers om een gunstiger financieel beeld te geven dan wat het in werkelijkheid was. Verhoef weigerde zijn goedkeuring aan de jaarrekening van de Rabobank Wijk bij Duurstede e.o. te geven en dit veroorzaakte plaatselijk veel commotie. Het leidde ertoe dat hij in gesprek kwam met het Hoofd Interne Accountantsdienst van Rabobank Nederland. Deze vertrouwde hem toe dat de Rabobank Wijk bij Duurstede e.o. niet de enige plaatselijke bank in Nederland was met deze problemen en het camoufleren ervan. Volgens deze man ging het om een Rabobank-breed bedrag van 100 miljoen gulden. Echter, ‘the story of his life’, het werd hem binnen de vier muren meegedeeld, maar erbuiten ontkend. Toen Leo Verhoef het probleem vervolgens aankaartte bij De Nederlandse Bank gebeurde er iets wat zijn verdere loopbaan tekende.
De directie van het Van Dien & Co ontbood hem en deelde Verhoef mee dat hij kon vertrekken. Er werd niet langer prijs gesteld op zijn diensten. De overweging om ertegen in te gaan, liet Verhoef varen in de wetenschap dat het hem alleen maar lastig zou worden gemaakt. Bij zijn volgende werkgever VB-accountants, ging hij ‘op herhaling’. VB-accountants had vrijwel alle Nederlandse gemeenten en provincies als klant. Hij kwam er al snel achter dat het droevig was gesteld met de financiële verslaggeving in jaarrekeningen en begrotingen van nagenoeg alle gemeenten en provincies. Misleiding en boekhoudfraude waren (zijn) aan de orde van de dag. Omdat hij niet de man ernaar is om zijn ogen dicht te knijpen, een goed salaris te pakken en een goedkeurende verklaring te geven aan jaarrekeningen die onjuist en misleidend zijn, stuitte Verhoef al snel op weerstand vanuit de directie van VB-accountants. In 1994 werd hij door de kantonrechter ontslagen. “U hoort wat uw werkgever zegt: U bent lastig”, aldus de kantonrechter. Leo Verhoef werd ontslagen met de hoogst mogelijke strafkorting op zijn WW-uitkering en uiteraard zonder een noemenswaardige ontslagvergoeding.
Dit is hoe bestuurlijk Nederland omgaat met klokkenluiders, of eigenlijk beter voor wat betreft Leo Verhoef: met gewetensvolle vakmensen die gewoon hun werk goed doen en die niet omkoopbaar zijn voor een riant salaris. Na zijn ontslag bij VB-accountants heeft hij geen vast werk meer gehad. Hij werkte als interimmanager bij overheids- en gezondheidsorganisaties, totdat men erachter kwam dat hij klokkenluider was. Dan was het gedaan met de opdracht. Vanaf zijn ontslag in 1994 is Verhoef aan de slag gegaan met de opbouw van het indrukwekkende dossier op zijn website. Informatie waarmee heel weinig wordt gedaan en dat is eigenlijk verbijsterend. Het dossier toont de Augiasstal van het frauduleuze gedrag van gemeenten en provincies en informeert de burgers over hoe zij stelselmatig worden benadeeld. Toch blijft noemenswaardige reactie uit. “Misschien als burgers hun blinde vertrouwen in de overheid laten varen en er een beweging komt van onderen op”, verzucht Leo Verhoef. Veel vertrouwen heeft hij daar echter niet in. “Als ik het echt in zijn volle omvang tot mij zou laten doordringen, dan ben ik geneigd het bijltje erbij neer te leggen en dat wil ik niet.”
© Ad Broere, econoom