een vernieuwende visie op mens, geld en waarde

Zijn geldhervormers Marxisten?

Er wordt beweerd dat monetaire hervormers een nieuw Marxistisch communisme willen introduceren, omdat de Staat over ‘het geld gaat’ als het aan hen ligt. Nu doet zo’n uitspraak het vanzelfsprekend altijd goed als je niet wilt dat de plannen van de monetaire hervormers ten uitvoer worden gebracht.

Afgezien van een enkele hardliner willen verreweg de meeste monetaire hervormers niet dat de politiek invloed krijgt op geldschepping en gelddistributie. Vrijwel alle onderzoekers wijzen op de inefficiëntie, die geldschepping in handen van commerciële banken met zich meebrengt. Door de digitalisering van het geld is het aandeel van commerciële banken in de totale hoeveelheid geld enorm geworden, minstens 95%. Geldschepping is daardoor een privilege geworden van commerciële ondernemingen met een winstdoelstelling en met aandeelhouders. De doelstellingen van bankondernemingen stroken in veel opzichten niet met die van de productieve economie en daardoor niet met die van de samenleving. De wantoestanden in het vastgoed en de prijsopdrijving van woningen zijn een goed voorbeeld hiervan.

Daarom willen monetaire hervormers dat er een eind komt aan het geldscheppingsprivilege van commerciële banken. Dit privilege moet verhuizen naar het publieke domein. Er wordt in dit verband gesproken over een ‘vierde macht’. Hiermee wordt bedoeld dat geldschepping moet worden beheerd voor en namens de burgers door een van de politiek onafhankelijk instituut. Deze vierde macht mag vanzelfsprekend evenmin onder invloed van de commerciële banken staan.

Sachs Bubbles

Banken zijn zeepbellenblazers

Gelddistributie blijft een private aangelegenheid. Banken nieuwe stijl hebben alle mogelijkheden in huis om de rekeningen van klanten te administreren, betalingsverkeer te regelen en kredietverlening te verzorgen. Banken nieuwe stijl kunnen meer op het maatschappelijke belang gerichte keuzes maken bij het fiatteren van kredietaanvragen van ondernemingen, projecten en instellingen.

Wat mij betreft passen banken nieuwe stijl tevens hun verdienmodel aan van op rente gebaseerd naar op de dienstverlening (uren) gebaseerd. Veel monetaire hervormers vinden ‘volreserve’ bankieren voldoende, waarmee wordt bedoeld, dat iedere euro of wat het ook mag worden, is gedekt door een euro in reserve, geleend van de publieke geldscheppingsinstelling of van spaarders die hun geld bewust beschikbaar stellen aan de bank. Ik denk dat rentevrij bankieren bijdraagt aan een gelijkmatiger vermogensverdeling en aan bezitsvorming bij de minder en minst vermogenden. Als de rentedruk wegvalt, dan is het terugbetalen van leningen veel minder een last. Ook kunnen de prijzen zakken. Onderzoekers hebben berekend dat gemiddeld in de prijzen van alle goederen en diensten 35% rente zit.

Last but not least, de overheid kan lenen bij het publieke instituut, waardoor de rentelast over de staatsschuld geleidelijk -BLIJVEND- omlaag gaat. Momenteel is de staatsschuld 467 miljard euro en komt er elke seconde 480 euro bij. De rente die over de staatsschuld wordt betaald bedraagt meer dan 10 miljard, ondanks dat het rentepercentage momenteel laag is.

Ad Broere