In de laatste alinea van ‘Waarde is Waarheid?’ schreef ik: ‘We zouden alle aandacht moeten richten op een andere economie, gebaseerd op kleinschaligheid en op waardecreatie centraal in plaats van geld.’ Waarde is Waarheid… betekent het dat de prijs van iets altijd juist is? Daar valt alleen iets voor te zeggen als je de vrije keuze hebt om een product of een dienst wel of niet te kopen. Dan klopt de prijs die je ervoor bereid bent te betalen. Als een gitaar van Beatle John Lennon recent wordt geveild in New York en iemand is kennelijk bereid om er $ 2,9 miljoen voor te betalen, dan is dat de waarde. Dit illustreert de betrekkelijkheid van waarde. De koper verkeert in omstandigheden dat het hem die prijs waard is.
Het zijn de excessen van een maatschappij, waarin onvoorstelbare rijkdom bestaat naast diepe armoede en waarin van het laatste – wereldwijde armoede – veel meer is dan van het eerste. Voor de rijke is de aanschaf van een hebbedingetje waarvoor $ 2,9 miljoen wordt betaald, iets waar verreweg de meeste mensen geen seconde over nadenken, omdat het niet in hun leven is. Laat staan of ze het in hun leven zouden willen hebben en het meest navrante is, dat je je mag afvragen of een gitaar, die aan John Lennon heeft toebehoord, iets aan het levensgeluk van de koper bijdraagt.
Waarde is een subjectief begrip in een door geld gedomineerde maatschappij. Voor degenen die geld hebben is niets of weinig te duur en voor hen die het niet hebben is alles te duur. Daar tussenin zitten zij die weinig tot ruim voldoende keuzemogelijkheid hebben. Het wordt gemeten met geld en niet met de waardering voor wat er wordt geproduceerd, of dat nu een goed is of een dienst. Door industrialisering en digitalisering wordt het verband tussen de mens en wat hij aan waarde creëert bovendien niet meer gezien. Vakmanschap en ambacht zijn achterhaalde begrippen geworden. Grote ondernemingen, gestuurd door de computer, laten daar in de wereld waar arbeid het goedkoopst is de goederen produceren. Bijvoorbeeld de kledingwerkplaatsen in Bangladesh en de smartphoneproductie in China, waar mensen onder slechte omstandigheden lange dagen maken om producten te produceren waaraan management, specialisten en aandeelhouders veel verdienen. Hetzelfde geldt ook meer en meer voor de dienstverlening, waar bijvoorbeeld accountants- en marketingdiensten worden geleverd vanuit India. Ook heeft de enorme geldontwaarding bijgedragen aan de verwatering van het waardebegrip.
Vooral de gedwongen dienstverlening en dan in het bijzonder via overheid, lagere overheid, zorg, pensioenfondsen et cetera bieden nog werkgelegenheid in Nederland evenals de handel, voor zover nog niet gedigitaliseerd door online verkopen en logistiek en transport. En dan kom ik met: terug naar kleinschaligheid. Kan dat wel? Is het niet geheel tegen de stroom in? Is de economie al niet zo geglobaliseerd dat een omkering onmogelijk is? Zoals het nu is, lijkt het onomkeerbaar. Het proces naar globalisering is versneld sinds 2020. Bovendien worden de overlevingskansen van het midden- en kleinbedrijf aanzienlijk verkleind door de Sustainable Development Goals (SDG’s), die zijn ontwikkeld door de Verenigde Naties. Om aan die duurzame doelstellingen te kunnen voldoen, worden bedrijven gedwongen enorme bedragen te investeren in alle processen die daarmee verbonden zijn. Alleen grote en kapitaalkrachtige ondernemingen kunnen dit. De SDG’s spelen daardoor verdere globalisering in de kaart. Het zal ook steeds moeilijker worden voor het midden- en kleinbedrijf om aan krediet te komen. Denken dat deze ontwikkeling nog om te buigen valt, klinkt als een waanidee van Don Quichotte.
Kleinschaligheid is desondanks haalbaar. Niet als vervanging van de globalistische economie, maar op basis van groepen vastbesloten mensen die regionaal initiatieven ontwikkelen. Vastbesloten, omdat er veel voor nodig is om het initiatief tot een succes te maken. Er zijn, ook in Nederland, veel initiatieven op dit gebied en misschien nog meer mislukkingen. Want we moeten opnieuw leren om met elkaar samen te werken, om elkaar te vertrouwen en om het ego niet belangrijker te maken dan het gezamenlijke doel. Opnieuw leren, omdat het iedereen voor zichzelf, heel lang de leidende opvatting is geweest. Het leek ook niet nodig te zijn om samen te werken, want er was werk en inkomen genoeg en verreweg de meesten waren welvarend. Ogenschijnlijk is dat nog steeds zo, maar de poten worden onder onze stoelen weggezaagd door de globalisten. Helaas denken nog steeds veel Nederlanders dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Ook omdat zij niet geïnformeerd worden over hoe de economie er echt voorstaat.
Er zijn bijvoorbeeld – dit is nog geen concreet voorbeeld – duizend wakkere mensen, die besluiten om met elkaar in hun regio de economie opnieuw uit te vinden op basis van kleinschaligheid. Wat is daarvoor nodig? Dat er in de groep voldoende diversiteit is in kwaliteiten op zoveel mogelijk gebieden, zowel in productie als in dienstverlening. Zoveel mogelijk van wat er nodig is om onafhankelijk te worden van de euro-economie.
Het zit er gewoon niet in om de verbinding naar de euro economie in een keer door te knippen. Als aan het initiatief bijvoorbeeld een bakker meedoet, die zijn huur, zijn bakkerij inrichting, de btw, zijn meel en andere ingrediënten en de lonen voor zijn werknemers in euro’s moet betalen, dan heeft die bakker euro-inkomsten nodig. Hij kan daarom niet honderd procent op een nieuwe manier van met zijn klanten af rekenen. Een manier, waarbij waardecreatie centraal wordt gesteld in plaats van geld. Hoe werkt het dan? Een klant, die ook deelneemt aan de groep, koopt bijvoorbeeld voor 8 euro waarde bij de bakker. De bakker heeft er daarvan 6 nodig in euro’s, om hiermee zijn euro uitgaven te kunnen betalen. Voor de overige door hem geproduceerde waarde vraagt hij een I Owe You van de klant. Die I Owe You is een erkenning van de klant dat hij waarde heeft ontvangen van de bakker waarvoor hij niet in euro’s heeft betaald. Het gaat dus om 2 euro. De bakker en de klant zijn vrij om hiervoor een I Owe You overeen te komen, die voor beiden een passende waarde vertegenwoordigen. Het eenvoudigst is het voor de klant om een I Owe You van 2 te geven aan de bakker. De bakker ontvangt op die manier op een dag 6 I Owe You’s. Hij koopt bij de boekhandel – die ook meedoet- een boek van 23 euro en de boekhandelaar accepteert daarvoor 4 van de I Owe You’s die de bakker in zijn bezit heeft plus een betaling van 19 euro, die de boekhandel nodig heeft voor zijn euro uitgaven. De boekhandelaar heeft die ochtend brood en banket gekocht bij de bakker en daarvoor 2 I Owe You’s gegeven aan de bakker, die hij ’s avonds door hem een boek te verkopen weer terug ontvangt. Hij heeft dan de keuze om de I Owe You van 2 uit de circulatie te nemen of deze weer te gebruiken bij een volgende transactie. Zo gaan de I Owe You’s rond in de groep, omdat alle deelnemers waarde kunnen produceren, hetzij met een dienst of door producten.
Zo’n groep is succesvol als alle deelnemers actief zijn. Het is daarbij niet nodig dat het alleen bakkers, boekhandelaars, boeren, of schoenhandelaren zijn. Alles wat een deelnemer kan leveren dat waarde heeft voor een andere deelnemer kan – voor een deel met I Owe You’s worden verrekend. Bijvoorbeeld ook de kinderoppas of het bezorgen van bestellingen vallen onder het begrip leveren van waarde. Het mooie hieraan is, dat alle deelnemers zowel consument als producent zijn. Verder dat er ruimte is dat deelnemers elkaar onderling steun geven als dat nodig is. Steun door bijvoorbeeld minder euro’ en meer I Owe You’s te vragen van klanten die in een lastige positie zitten en dat klanten die in een gunstiger positie zitten verhoudingsgewijs meer euro’s en minder I Owe You’s betalen, waardoor deze klant het tekort weer compenseert.
Het succes van een initiatief zoals dit, is vooral gebaseerd op vertrouwen. Voor velen een hele uitdaging, omdat het vertrouwen van velen is geschonden. En ook, dat niet het vertrouwen wordt ingewisseld voor niet vertrouwen, als er een teleurstelling is. De onafhankelijkheid van de kring wordt groter naarmate het waardecreatie eerst principe breder kan worden toegepast. Bijvoorbeeld doordat de bakker het meel dat wordt ingekocht ook gedeeltelijk kan afrekenen in I Owe You’s. Daardoor wordt de euro afhankelijkheid lager. Met geduld en doorzettingsvermogen, kunnen alle deelnemers zich tot op grote hoogte losmaken van de euro economie.
De overheid zou bereid moeten zijn om de activiteiten, waarin zij nu nog een dwingende vinger in de pap hebben, zoals zorg en onderwijs meer over te laten aan initiatieven zoals deze en belasting- en premieverlaging te verlenen aan initiatieven die bijvoorbeeld zorg en onderwijs onderling regelen, waardoor het voor de deelnemers haalbaarder wordt om hierin te investeren. Een kleinere overheid zou ook helemaal passen in een op kleinschaligheid gebaseerde economie. De overheid geeft ongeveer de helft uit van de waarde die we met elkaar in Nederland in een jaar produceren en legt daardoor een – te – grote claim op de economie. Het is echter noodzakelijk dat alle betrokken partijen gaan inzien dat het hierboven beschreven antwoord op het globalisme uiteindelijk voor iedereen goed is, omdat het de economie weer een menswaardig karakter geeft. En dat bevordert ieders welzijn.
Ik ben al begonnen met het waardecreatie als uitgangspunt principe. Vanaf 2019 schrijf ik maandelijks een nieuwsbrief, die door velen wordt gelezen. Om in mijn euro uitgaven te kunnen voorzien vraag ik om donaties. Ik heb ingezien dat dit onbedoelde reflexen oproept, want het gaat erom dat steeds meer mensen bereid zijn om de waarde die zij ervaren in mijn nieuwsbrieven, tot uitdrukking willen brengen in een financiële beloning. Daarom ben ik ongeveer een maand geleden gestart binnen de kring van abonnees van mijn nieuwsbrief met een sponsoractie, waarin ik vroeg om een bijdrage van 5 euro per maand van 300 sponsors, die dat willen en kunnen doen. De reacties waren veelal positief en ik ben over de helft van de doelstelling heen. Misschien zijn er ook onder de lezers van mijn blog, die mee willen doen. In de rechterkolom hiernaast staat hoe. Als ik op mijn beurt – hopelijk binnenkort – mag gaan deelnemen aan een waardecreatie eerst initiatief, dan worden vanzelfsprekend mijn nieuwsbrieven en boeken ingebracht. Ik ben benieuwd!
Ad Broere