een vernieuwende visie op mens, geld en waarde

Lagere pensioenen?

De Nederlandse Bank (DNB) en het kabinet slaan alarm over de pensioenen. DNB is toezichthouder op de pensioenfondsen en het is logisch dat dit instituut daarom de gang van zaken binnen de pensioenfondsen volgt.

De bemoeienis van het kabinet bij monde van mevrouw Klijnsma, staatssecretaris van sociale zaken is echter onlogisch. De pensioenfondsen zijn een zaak van werkgevers en werknemers. De fondsen hebben als primaire taak om ervoor te zorgen dat de aanvullende ouderdomspensioenen goed zijn geregeld voor de pensioengerechtigden in het betreffende fonds. Ze doen dit met premies die worden betaald door werknemers en werkgevers. De rol die de overheid hierbij heeft, is die van werkgever voor de pensioengerechtigden die een overheidsbaan hebben. Zij moeten ervoor zorgen dat de premies volgens afspraak met hun werknemers worden afgedragen aan het ABP. In deze taak heeft de overheid in het verleden lelijke steken laten vallen. Hierover heeft onder meer drs. Hennie Kemner een uitstekende analyse geschreven. Als mevrouw Klijnsma zich meent te moeten bemoeien met de pensioenfondsen in het algemeen, dan zou ze allereerst de vraag moeten beantwoorden die ook door Kemner werd gesteld: ‘Hoe en wanneer wordt de € 15 miljard die door de overheid is onttrokken aan de reserves van het ABP teruggestort?’ Want als er al een tekort zou zijn dan is dat mede ontstaan doordat de werkgevers, waaronder ook de overheid, hebben gesleuteld aan de pensioenafspraken met de werknemers in de tijd dat er volgens de toezichthouder meer dan genoeg dekking aanwezig was en verlaging van de premies of afromen van de reserves geen gevaar opleverde voor het toekomstige vermogen om aan de pensioenuitkeringsverplichtingen te kunnen voldoen.

De crisis die in 2008 toesloeg heeft de inzichten doen veranderen. De bomen groeiden niet tot in de hemel en de toekomst was minder briljant en zeker dan voor de crisis werd verondersteld. En als zorgvuldige toezichthouder gooide DNB het roer honderdtachtig graden om en werden de toekomstige rendementen van de fondsen omgeven met een boekhoudersconservatisme waar men ‘u’ tegen zegt. Zoals de banken de gevolgen van hun desastreuze hypothekenbeleid neerlegden bij de woningbezitters, zo maakte DNB de pensioengerechtigden tot het slachtoffer van het diefachtige en onzorgvuldige beleid van de werkgevers met betrekking tot de aanvullende pensioenafspraken. Geen woord over verplichte bijstorting van de te lage afgedragen premies in de gouden jaren.

Ondanks het tekortschieten van de werkgevers is de situatie minder ernstig dan zoals die wordt voorgespiegeld. De 10,3 miljoen pensioengerechtigden worden ten onrechte op een hoop geveegd. Ten onrechte, omdat de gepensioneerden geen premie meer storten en in de afbouwfase zitten, terwijl de werkenden juist wel premies storten en in de opbouwfase zitten. De gepensioneerden hebben tot hun pensioen premies gestort en de rendementen die door de fondsen in het verleden op de belegde premies werden behaald, zijn maatgevend voor wat er voor hen ‘in de pot zit’. In de afbouwfase komen er geen premies meer bij en wordt het voor de gepensioneerde gereserveerde kapitaal jaarlijks kleiner door de pensioenuitkeringen. Er wordt echter nog wel rendement behaald over het kapitaal in de afbouwfase en dat rendement kan nog behoorlijk oplopen zoals in het artikel ‘Mag ik uw aandacht fondsbestuurders?’ wordt uitgelegd.

De meeste fondsen hebben in de periode 1980 tot 2015 gemiddeld hoge rendementen behaald op hun belegde reserves. Dit was de ratio achter de zorgeloosheid met betrekking tot de toekomst van de fondsen voordat de crisis uitbrak. De nu gepensioneerden hebben niets te maken met de toekomstige rendementen van de fondsen omdat er in het verleden meer dan voldoende reserves zijn opgebouwd om aan de verplichtingen naar de gepensioneerden te voldoen. Zo denken de fondsen er zelf overigens ook over: “Die wetgeving schrijft pensioenfondsen voor om hele grote buffers met geld aan te houden voor het geval het in de toekomst weer heel slecht gaat op de aandelenbeurzen. Wij vinden die buffers ook erg hoog, maar moeten ons aan de wet houden, aldus Zorg en Welzijn.” Het mag duidelijk zijn dat de wetgeving is gebaseerd op een drogredenering. De pensioengerechtigden die nu in de opbouwfase zitten, sparen voor hun eigen pensioen. En inderdaad, zij hebben te maken met het huidige en toekomstige beursklimaat en met de lage rente. Dit is het motief om het pensioenstelsel te herzien. Het is immers de vraag of het van deze tijd is om de pensioenen afhankelijk te laten blijven van het wel en wee van de beurzen en financiële markten. Er zijn andere, betere opties, die de moeite waard zijn om ze serieus in overweging te nemen. Het is in feite absurd dat de pensioenpremies nu voor het grootste deel buiten Nederland worden belegd en dat hiervoor investeringsbanken zoals Goldman Sachs en fondsen zoals Carlyle worden ingeschakeld.

De waarde van de belegde reserves van alle fondsen bij elkaar opgeteld bedroeg volgens DNB eind 2015 € 1,3 biljoen. Dit kolossale bedrag is belegd in vastgoed, aandelen en vastrentende waardepapieren, zoals staatsobligaties. Als de klad in de wereldeconomie komt en de beurzen crashen, dan wordt de waarde van de reserves vanzelfsprekend ook fors lager. Het gezegde luidt echter dat ‘als de hemel naar beneden valt, hebben wij allemaal een blauwe hoed’. Alles wordt dan anders en heel veel van wat nu voor velen nog zeker lijkt, zal blijken dat in het geheel niet te zijn. Het is echter een valse en foutieve redenering om daarop vooruit te lopen en de nu gepensioneerden de dupe te maken van dit boekhoudersconservatisme. € 1,3 biljoen is ruim voldoende om alle pensioenaanspraken gestand te doen en ook nog te indexeren. Als dat volgens DNB niet het geval zou zijn, dan zou een onderbouwde verantwoording op zijn plaats zijn en laat DNB dan aankloppen bij de werkgevers –waaronder de overheid- om de te weinig afgedragen premies alsnog af te storten bij de fondsen.

© Ad Broere, econoom